(uit de oude doos: met vertraging en met dank aan Corona lockdown alsnog gepubliceerd. Meer volgt!)
Het was best even spannend de twee grensovergangen, zoals te lezen valt in ons vorige blog. Spanning over niet betaalde Georgische invoerrechten over eigen gebruikte naar ons verstuurde kleding en wat reservemateriaal voor de fiets. Belastingen waar we het zo niet mee eens waren, dat we besloten niet te betalen. Ons werd verzekerd, zonder betaling het land niet uit te komen. Dat lukte echter wel met klotsende oksels en de adrenaline gierend door het lijf. Terugkomen in Georgië zou er de komende jaren toch niet in zitten. En dan staan we hier 10 dagen later weer bij de grens. Georgië in en dezelfde dag Georgië uit. Nu zijn we bang alsnog voor criminelen te worden aangezien. Maar het lukte. Erin, en eruit.
En dan staan we voor de grens van Azerbeidzjan. Zijn we na bezoek aan aartsvijand Armenië nog wel welkom in Azerbeidzjan?? In Nagorno Karabach woedde een oorlog van 1988-1994 en de regio is tot de dag van vandaag nog altijd onderwerp van dispuut. We waren er bijna doorheen gefietst, omdat het onontgonnen en prachtig moet zijn. Nu aan de grens zijn we blij dat we het niet hebben gedaan. Het wordt ons duidelijk gemaakt dat we verdacht zijn van bezoek aan Nagorno Karabach en dus het land niet inkomen. Het is immers Azerbeidzjaans grondgebied, ingepikt door Armenië. We praten als Brugman, maar pas we onze Polarsteps laten zien, mogen we door. Al met al kostte het zeker een uur, maar na een voor ons enorme afstand van 133,5 km en een top gemiddelde van 21,5 km/u zijn we aangekomen in land 20….! Na 6 maanden fietsen…. Wat een binnenkomer! Moe maar zeer voldaan vinden we net over de grens een hotel waar we de prijs naar beneden kunnen praten van 50 naar 35 manat (€17,50). Tot onze grote verrassing is het Azerbeidzjaans een Turkse taal en lijkt het heel veel op het Turks wat we inmiddels een beetje kennen na 5 weken Turkije. Met alle goede herinneringen voelen we ons gelijk thuis hier.

We zijn van plan om de volledige 500+ kilometers snelweg van de grens met Georgië tot aan Bakoe te fietsen. Dwars door het land en lekker plat. Dat wordt kilometers vreten. We hopen natuurlijk ook veel onderweg te zien, maar we weten al dat we slechts 10 dagen hebben voor dit land. Niet eerder was het zo afgebakend. Tot nu toe hadden we de vrijheid om te gaan en staan waar en hoe lang we wilden: één van de grote voordelen van fietsend reizen. Maar de 28e gaat onze vlucht naar Teheran. En de hoofdstad Bakoe moet de moeite waard zijn, dus het liefst zijn we daar een dag of drie.
Vanaf de grens fietsen we de eerste dag naar Khatinli, maar het gaat niet zo vanzelf als gisteren. De benen herinneren de 133 km nog. De eerste indrukken van Azerbeidzjan zijn goed! We krijgen heel veel, hele enthousiaste begroetingen. Zwaaien, roepen en toeteren. Ergens even rustig stil staan, is er niet bij. Mensen zien je, kijken en komen op je af. Het is echt net Turkije. In Armenië en Georgië was het enthousiasme een stuk gematigder. Van tijd tot tijd krijgen we eten (fruit) aangeboden. Qua wereldfietsers is dit een doorgaande route naar de Pamir Highway, DE veel befietste, beroemde en beruchte fietstocht door de Stannetjes. Geen idee waarom iedereen zo enthousiast groet, wij vinden het leuk en worden er blij van.
De vele Lada’s die we in Armenië zagen, verdwijnen voorlopig niet uit beeld. Na de christelijke landen Armenië en Georgië zijn we (weer) in een islamitisch land, echter we zien nauwelijks moskeeën en een duidelijke minderheid van de vrouwen draagt een hoofddoek. De daken van huis, veranda’s en overkappingen zijn vaak prachtig versierd met zinken versiersels. Dit begon overigens al zo’n 20 km voor de grens van Azerbeidzjan omdat in dat deel van Georgië veel Azeri’s wonen.

Zo enthousiast als we begroet worden, zo enthousiast is ook warmshower host Yashar en zijn familie. Voor het eerst in lange tijd hebben we een positieve reactie op een verzoek te komen Warmshoweren. Behalve dat we dit erg leuk vinden, bleek de mogelijkheid om een slaapplaats te vinden erg lastig. Yashar woont met zijn vrouw en drie kinderen in een dorp met veel ruimte. Yashar heeft een internetcafé en is handig in regeldingen en dat doet hij voor een deel van het dorp. Zijn vrouw is afgestudeerd architect. Ze zijn natuurlijk getrouwd, en dus kwamen er kinderen en ben je als vrouw automatisch huisvrouw. De studie doe je om goed aan de man te komen om dat vervolgens op te geven? Yashar zie je weinig in het huishouden doen en wij worden op onze wenken bediend door zijn lieftallige vrouw. We worden met thee, vers fruit en jam ontvangen en we verwachten beide dat er daar dan ook brood bij komt. Maar zo werkt dat hier niet. De jam wordt hier met de lepel gesnoept. Het is dan ook meer vruchten op suiker. Hilgien voelt zich als vrouw verplicht (zich aan te passen en) een handje te helpen, maar als gast is dat niet aan de orde. Yashar zijn oudste dochter van 14 heeft een talenknobbel en spreekt fantastisch Engels. Ze vertaalt de hele tijd en lijkt het erg leuk te vinden in het Engels te babbelen. Ook Koreaans is een optie, want ze wil t.z.t. naar Korea om daar te studeren. Met zelfstudie heeft ze de taal al eigen gemaakt. Ze vertelt dat ze zich gelukkig voelt dat haar vader haar toestaat dat daadwerkelijk te gaan doen. Hopelijk gaat dat écht lukken, zijn vrouw ‘kan/mag’ immers niet meer werken….
We vinden het geweldig hier te zijn en de gesprekken zijn redelijk open. We hebben het o.a. over trouwen en wel/geen kinderen. Het hoge scheidingspercentage hier (30%) en redenen om te scheiden; de vrouw gaat vreemd (de man nooit natuurlijk), de vrouw kan geen kinderen krijgen of het klikt gewoon niet. Wij hebben al twee keer bevestigd dat we zijn getrouwd en durven niet goed meer eerlijk te zijn. We zijn overigens enorm verbaasd over het scheidingspercentage. Het is toch een ‘schande’, dus hoe gaat dat met hertrouwen….
Het is zo boeiend om bij mensen thuis te zijn die Engels spreken en er wederzijdse interesse is! Wij hebben 1 dag in dit land gefietst en hebben al onze vragen kunnen afvuren en krijgen het gevoel het land al een beetje te leren begrijpen.
Van Khatinli fietsen we naar Ganca, de één na grootste stad van Azerbeidzjan. Volgens Atlas Obscura (alternatieve Lonely Planet en een top tip van een Duitser) is het ‘glazen huis’ een bezienswaardigheid. Het is een gewoon woonhuis, deels gebouwd van flessen en versierd met mozaïeken. De stad heeft een prettige sfeer, mooie nieuwe winkelstraten, oude gebouwen en al met al voldoende om een dagje hier te blijven. Kunnen we gelijk weer het e.e.a. regelen voor onze vlucht naar Iran. Of was dat nou de reden voor een rustdag, ik bedoel, ‘niet-fiets-dag’?

Van Ganca fietsen we in drie dagen naar Alat. Eén grote leegte. We vinden houvast aan punten aan de horizon, zoals een (elektriciteits)mast, een bosschage of een rookpluim. Het wegdek is goed en de begroetingen van de automobilisten en in de dorpjes waar we langs komen onverminderd enthousiast. En toch is het geestdodend. Als we om 17:00 getrakteerd worden op een prachtig schouwspel van spreeuwen die figuren in de lucht ‘schrijven’, is dat voor ons een teken om slaapruimte te vinden. Echter de overnachtingsmogelijkheden zijn schaars. Het is al donker als we aankomen in Haciqabul. Bij een theehuis vragen we na of er een hotel in de buurt is, maar in plaats daarvan wordt ons aangeboden om daar te blijven slapen. Dat aanbod nemen wij graag aan, want verder in het donker fietsen, zien we niet zitten.

De dag naar Alat hebben we een harde tegenwind en voor het eerst weer wat heuvels. De heuvels bieden bergop beschutting tegen de wind, waardoor het heuvelop notabene makkelijker fietsen is in de beschutting, dan heuvelaf tegen de wind in. Het is bikkelen in de wind en ieder aanbod voor thee, nemen we met beide handen aan, wat ons o.a. een kop thee oplevert op een politiebureau.
Van Alat fietsen we in één dag naar Bakoe. Maar niet rechtstreeks, want we willen een aantal bezienswaardigheden aandoen. Ten eerste moddervulkanen. Je hoort het goed, moddervulkanen! Dat klinkt zo al boeiend! In Azerbeidzjan is de helft van alle moddervulkanen ter wereld te vinden. Daarnaast is er een belangrijke archeologische vindplaats waar rotstekeningen en inscripties in rotswanden te vinden zijn van 13.000 voor Christus tot de Romeinse tijd. Via een onverharde, maar goed begaanbare weg, komen we bij een verzameling moddervulkanen uit. Wat een bijzonder gezicht is dit. Overal mini kegeltjes, de grootste een meter of drie hoog, de kleinste een paar centimeter. Allen met sputterend en bubbelend modder die zijn weg naar buiten vindt. Die modder is een ongelooflijk plakkerig goedje en het lopen door dit modderpaleis gaat dan ook steeds zwaarder. Als we uitgespeeld en uit gefotografeerd zijn, wegen onze schoenen 3 kilo zwaarder en zijn we 5 centimeter langer geworden. Voordat we op de fiets stappen, schrapen we zo goed en zo kwaad als het kan de ergste modder van onze schoenen. We hebben een kilometer of 20 over een onverharde weg te gaan, die meestal goed te fietsen blijkt. Meestal, want op één punt moeten we door een bak hele dikke modder fietsen. De modder is net zo plakkerig als het goedje waar we doorheen hadden gelopen, dus de banden worden dikker en dikker en de wielen draaien steeds moeilijker rond. Als Auke dan ook nog vast komt te zitten en in de modder omvalt, zit er niks anders op dan de fietsen voorzichtig op het ‘droge’ te duwen en te bevrijden van de centimeters dikke laag drek. De fietsen (en wij) hebben er deze reis nog niet zo vies uitgezien. Zelfs niet na de Svaneti vallei in Georgië. Oordeel anders zelf maar.

De moddervulkanen liggen in het Qobustan Nationaal Park. Dit gebied is tot Nationaal Park (en UNESCO werelderfgoed) verklaard vanwege de rotstekeningen die hier aanwezig zijn. Ze zijn gemaakt door jagers/verzamelaars en de oudste tekeningen zijn wel tot 15.000 jaar oud. Ondanks het bagger weer (nat, winderig, koud) is het vooral een mooie plek, uitkijkend over de Kaspische zee. Om de kou wat uit ons lichaam te krijgen, willen we een kop koffie nuttigen uit onze thermos. Maar helaas blijkt dat niet toegestaan. Er is een horeca gelegenheid en daar mogen we betaald een duur kop koffie drinken. Anders niet. Toevallig hebben we daar helemaal geen zin in… Er komt een man op ons afgestapt en vraagt ons mee te komen. Hij is gids en hij en zijn collega’s hebben een ruimte waar we uitgenodigd worden om op te warmen, koffie te drinken en gezellig met ze te kletsen. Het zijn allemaal archeologen die hier als gids wat schnabbelen. Het is reuze gezellig en hier en daar krijgen we nog wat eten toegestopt ook. De man die ons naar binnen haalde werpt zo nu en dan heimelijke blikken naar één van zijn collega’s. Ik heb dat (uiteraard) niet in de gaten, maar Hilgien wel. Na wat navraag blijkt dat hij en die collega op het punt te staan te trouwen. En zo kwam het dat wij worden uitgenodigd op hun bruiloften. Huh, bruiloftEN? Het blijkt dat de vrouw en de man met hun familie apart een bruiloftsfeest hebben. Bijzonder. Ook niet gezellig! Ontzettend gaaf om zoiets bij te wonen. Maar helaas, dan zitten we juist in Iran. Geen probleem. Als we Iran onverhoopt toch niet in komen, zijn we hier alsnog van harte welkom!

Al met al was het supergezellig, maar we hebben nog een stuk te gaan naar Bakoe. Voor het donker wordt, gaan we sowieso niet redden, maar het moet ook niet veel later worden. We danken voor alle zorg, zetten het op een fietsen en komen inderdaad in het donker Bakoe in fietsen.
Bakoe heeft ruim 2 miljoen inwoners en is daarmee met afstand de grootste stad van het land. De stad is een mix van oude gebouwen en futuristische, rijk verlichte gebouwen. Eeuwenlang heeft deze stad aan de Kaspische Zee op een strategische plek gelegen op de Zijderoute. Die stad ligt er nog steeds, natuurlijk, maar als handelsstad heeft het in de moderne tijd flink ingeboet. De regio barst van de olie, en dat die olie het land en de stad geen windeieren heeft gelegd, is duidelijk. De stad heeft een ruime boulevard, met futuristische gebouwen, een pompeus Sovjet paleis en een oude stadsmuur en -poort. Het meest in het oog springende gebouw is de Flame Towers. Drie vlamvormige, glazen bebouwen die ’s avonds in afwisselende kleuren oplichten. Geen verkeerd idee om juist nu de stad binnen te komen!

Er is dus zeker het e.e.a. te zien in de stad, maar we hebben ook een paar praktische dingen te doen. We moeten onze fietsen, die vreselijk vies zijn geworden bij de moddervulkanen, schoonmaken voor transport. En dus moeten ze (half) gedemonteerd en in dozen verpakt worden. Daarnaast hebben we nog een belangrijke ontmoeting. Ivan, met wie we in Turkije en Georgië grote stukken samen hebben opgefietst, vliegt op dezelfde avond naar Nieuw Zeeland om daar verder te fietsen. Als Brit komt hij Iran sowieso niet in en doorfietsen oostwaarts kan vanwege de winter niet. Puur toevallig zijn we tegelijkertijd in Bakoe!
Onze tijd in Bakoe spenderen we door het aangename (sightseeing) met het noodzakelijke (regelzaken) te combineren. Dat aangename is nooit ver weg in Bakoe. Je kunt er heerlijk uit eten en drinken. Ondanks dat het een islamitisch land is, is alcohol ruimschoots en gemakkelijk verkrijgbaar. Bij een biertje krijgen we wat te eten. Op zich niets bijzonders, maar we krijgen een bord met fruit bij het bier. Tsjemig, wordt nog bijna gezond om een biertje te drinken hier.


Het lukt Ivan om een degelijke fietsdoos te regelen. Maar ze blijken dun bezaaid en dus moeten wij naar iets anders op zoek. Bij witgoedwinkels lukt het koelkastdozen te krijgen die we half op de fietsen meeslepen naar ons hotel. Daar knutselen we ze zelf tot halfbakken, wat te grote fietsdozen in elkaar. Alles mooi op tijd klaar. Een galgenmaal met Ivan en een gedeelde taxi brengt ons naar de luchthaven. Het zit er al weer op….!
Ondanks dat we ruim 500 km door Azerbeidzjan hebben afgelegd, voelt het als een bliksem bezoek. Echter toch ook als een bonus, want het lag helemaal niet in de planning om het land aan te doen. De 541 km door Azerbeidzjan (bijna geheel vlak) hebben we afgelegd met een gemiddelde van 19,6 km/u. Heel wat harder dan Georgië (15 km/u) en Armenië (16,6 km/u).
Zonder problemen komen we door de douane en stappen we in het vliegtuig. Het vliegtuig waar we niet in wilden zitten. Het vliegtuig wat ons alsnog een kans geeft Iran in te komen. Een visum voor Iran als één van de belangrijkste bestemmingen van deze reis, is ons tot heden niet gegund. En nu, nu hopen we die met een beetje Oost-Indische dementie en onder een hoofddoek verstopte blondheid toch te krijgen. Zoals we met spanningen de grenzen van Georgië overstaken om Azerbeidzjan in te komen… Zitten we met nog meer spanningen in het vliegtuig. Vliegen naar een land waar een visum verplicht is en meestal bij aankomst zonder meer wordt verstrekt. Maar ook het land waar je bij weigering van je visum weinig kans maakt alsnog te worden toegelaten… En dan.. dan staan we op het vliegveld van Teheran zonder plan B….. Dus daar gaan we, duimend voor een Visa On Arrival, zwetende oksels, adrenaline door het lijf gierend… waar ken ik dit gevoel van….?


Een gedachte over “Azerbeidzjan (19-28 november 2018)”