Annapurna Circuit

Zaterdag 30 maart, Annapurna dag 1: 9 km, Besishahar 820m –Bhulbhule 840m

Er wordt op de deur geklopt. De hoteleigenaar zegt dat we weg moeten. We kijken op de klok en schrikken ons ongans. Het is 6.05 uur. Hoog tijd om naar de bus te lopen. We zijn nog lang niet zo ver! De wekker ging om 5.30 uur en niet om 4.45 uur, zoals gedacht. We hadden totaal niet in de gaten dat we sinds het alarm al 45min achter lopen. Overal in de kamer liggen nog spullen. We hebben natuurlijk de rugtas en de fietstassen grotendeels ingepakt, maar klaar is een heel groot woord. De stoeltjes moeten uit elkaar, de afwas moet gedaan worden, de toiletspullen opgeborgen, tandenpoetsen maar even laten, die laatste spulletjes bij elkaar rapen en zo vliegen we de kamer uit. Als er weer wordt geklopt is het 6.20uur. Jullie moeten nu weg! Gelukkig had de eigenaar gisteren al gemeld dat de achterblijvende bagage in de kamer kon blijven en hij zich erover gaat ontfermen. Tevens staan de fietsen goed opgeborgen, op slot onder de trap. We rennen het stadje door en komen bezweet ietsje over half zeven bij de bus aan. De bus is vol en er wordt geen aanstalten gemaakt te vertrekken. We kunnen op de achterbank plaats nemen. Pas na een half uur komt er beweging in en gaan we klem, krom zittend 4 uur lang hobbelen naar Besishahar.

Wat is dat wennen! Het wegen van de rugtassen is vanochtend om de één of andere reden niet gelukt… Gisteravond woog die van Auke al 10 kg, dus we schatten de tassen rond de 9 en 12 kg wegen. We wandelen van 820m hoogte naar Bhulbule op 840m hoogte. Een afstand van 9 km met netto 20 hoogtemeters. In werkelijkheid lopen we continu op en neer en zijn we 3 uur onderweg. Het is droog, miezert af en toe heerlijk verkoelend en de omgeving is mooi. Overal rijstvelden op terrasjes, dorpen vol kleurrijke Nepali en een groene omgeving. Het uitzicht blijft door de luchtvervuiling enigszins beperkt en is zorgwekkend. Er hangen buien in de lucht. We redden het juist voor de buien en zijn werkelijk waar kapot van dit pokken stukje! Wat moet dat gaan worden….

Zondag 31 maart, wandeldag 2: 13 km Bhulbhule 840m – Ghermu 1.130m

Ondanks de knoeperharde bedden, waar je niet eens comfortabel op je rug kunt liggen, staan we redelijk fit op. En het is mooi weer. Zelfs de zon schijnt! Deels over halfverharde wegen en deels over paden, volgen we de Marsyangdi vallei stroomopwaarts. Het is nog steeds (sub)tropisch, alhoewel regelmatig in de verte een glimp is op te vangen van één of meer van de besneeuwde bergtoppen van het Annapurna massief. We zien veel terrasbouw, vaak met rijst of graan, wat mooie plaatjes oplevert met die grote bergen op de achtergrond. Regelmatig wandelen we door kleine dorpjes en gehuchten. Sommige daarvan zijn sfeervol, met een karaktervol dorpsstraatje, anderen niet meer dan een verzameling huizen. Het wandelen gaat vandaag een stuk beter, waarschijnlijk omdat we regelmatig(er) een korte pauze houden. Vlak na een pauze, staat er een grote graafmachine op het pad. Continu wordt er aan het pad gewerkt om deze te upgraden naar een weg. Zo ook nu. Hoe komen we langs dit apparaat en een berg rotsen die het pad bedelft? “Even geduld, over 2-3 uur kunnen jullie er langs”. Dat meen je niet! Gelukkig is de bestuurder van de machine wat coulanter en schuift hij een deel van de rotsen de berg af, zodat wij er langs kunnen. Aardige geste, echter over een berg losliggende stenen klauteren met een diepe afgrond naast ons, is geen prettige bezigheid. Zeker niet met toch altijd te zware rugzakken. Met wat geklauter, hangend tegen de berg en geduld, lukt het zonder kleerscheuren.

Omdat het vandaag zo lekker gaat, willen we eigenlijk wel wat verder dan we vanochtend hadden bedacht. Maar als we net onze late lunch ergens aan het eten zijn, begint het in de verte te rommelen. Onweer op komst! We besluiten snel op pad te gaan. Aan het eind van het dorp twijfelen we weer. We checken voor de zekerheid een guesthouse, terwijl de bui los barst. Dus checken wordt inchecken en we genieten van de onszelf gegunde vrije tijd en het uitzicht op een prachtige waterval. Te bewonderen vanaf onze kamer!

Maandag 1 april, wandeldag 3: 7 km, Ghermu 1130m – Chamche 1.385m

Vandaag een goede start met een blauwe hemel een zonnetje en een hoogte waar je geen last van hebt. We eten geregeld bij een restaurantje. Zelfs zwarte koffie is verkrijgbaar, met een snickersrol; gefrituurde snickers in een deeglaagje. Klinkt lekker, maar niet voor herhaling vatbaar. Na Ghermu wordt de vallei snel nauwer en wordt het een soort van canyon, met enorme steile rotswanden aan weerszijden van de rivier. In Chamche lunchen we, maar al snel gaat het regenen, hagelen en onweren en dus besluiten we om weer vroegtijdig in te checken. Het beoogde doel Tal halen we niet. We hebben echter opnieuw een overnachting tegenover een prachtige waterval!

Dinsdag 2 april, wandeldag 4: 14 km, Chamche 1.385m – Bagarchap 2.160m

Het is zonnig! Hoog tijd om de afstand te verdubbelen. Op een steil stuk komen we Toni tegen. Toni is een Hong Kong Chinees die sinds zijn 18e in Los Angeles woont. Een korte ontmoeting wordt een dag wandelen met deze spraakwaterval, wat uiteraard gezellig is. De route, die oorspronkelijk een pad was, wordt steeds meer geüpdatet naar een (zand)weg. Zo hier en daar wordt er een nieuw stuk pad aangelegd om te voorkomen dat je continu op de weg loopt. Zo wisselen pad en weg elkaar af. Maar is het vaak zoeken naar de markeringen die het pad aangeven. We vermijden de weg het liefst te allen tijde. Het verkeer maakt het een stoffige bende én geeft niet het gevoel dat we in de natuur voor ons plezier aan de wandel zijn.

Onderweg zien we steeds meer uitingen van het Boeddhisme: chortens, gebedsmuren en gebedsvlaggetjes. En de eerste blaren hebben we te pakken. Niet bij Auke, zoals te verwachten was met zijn nieuwe schoenen, maar bij Hilgien.

Woensdag 3 april, wandeldag 5: 14 km, Bagarchap 2.160m – Chame 2.710m

Het is weer een prachtdag! Met de zon brandend op ons hoofd wandelen we langs resten van een lawine: een dik pak sneeuw, ijs, rotsen en bomen. We zien de eerste bloeiende rododendrons die kleurrijk afsteken tegen de omgeving. Chame is een heel leuke, levendige plaats. Uiteraard zijn er veel hotels, maar ook meerdere winkels, er wordt gevolleybald en er is een heus café met koffie. Dus als een vrouw van een winkeltje bereid is eieren voor ons te koken, doden wij de tijd met een echte filterkoffie. De eigenaar is een kunstenaar en heeft net zijn winkel geopend. Hij belooft dat hij de volgende dag om half 8 een thermos koffie voor ons heeft. Mits hij zich niet verslaapt…

Donderdag 4 april, wandeldag 6: 14 km, Chame 2.710 – Upper Pisang 3.310m

Staan we dus wel mooi voor niks 20 minuten op onze koffie te wachten, want om 8 uur nog steeds geen zicht op de eigenaar. Helaas op pad zonder koffie en nog altijd met Tony op deze wederom zonnige dag. Het is een wandeldag van netto een uur of 5, door mooie naaldbossen, langs appelboomgaarden en een zeer indrukwekkende rotswand van 1.500 meter hoog. Regelmatig wandelen door sneeuwresten. Upper Pisang is onze eindbestemming. Een plaatsje dat voornamelijk uit hotels bestaat en een mooi klooster dat we aan het eind van de dag bezoeken.

Vrijdag 5 april, wandeldag 7: 19km, Upper Pisang 3.310m – Manang 3.540m

De dag begint met een kilometer of 3 vlak, dat loopt lekker door. Maar dan mogen we flink aan de bak. Na een hangbrug gaat het over haarspeldbochten naar Ghyaru, ongeveer 400 meter hoger. Hilgien heeft wel wat hoofdpijn, dus we moeten goed in de gaten houden of dat niet verergerd. De hoogte begint een rol te spelen. De second skin op de hielen helpt in elk geval geweldig tegen de drie blaren. Na Ghyaru, appeltaart en een fantastisch uitzicht over de Annapurna’s gaat de route een kilometer of 5 wat op en neer naar Ngawal, waar we, na een tussenstop met chocoladebroodjes, besluiten een lunch te nemen. Het is nog een kilometer of 9 naar Manang, waar 3 uur voor staat en het is al een of twee. Na Ngawal kunnen we twee routes kiezen. De mooiste route gaat via een klooster en een school, wat een half uur langer is en één directere route. We kiezen gezien de tijd toch maar voor het laatste, kopen onderweg een heerlijk stuk yak kaas en komen om een uur of 5 aan in Manang. Het was een lange dag, de langste die we hebben gehad. Vandaag 7 uur netto gewandeld en dat is net als 7 uur netto fietsen toch wel de max. Manang is een lang lint van winkeltjes, restaurants, hotels, koffietentjes en bakkers waar de croissants, appeltaarten, chocoladebroodjes en wat al niet meer, pronken. Wij gaan hier morgen een lekkere acclimatisatie- annex rust- annex snackdag van maken! Tony past zich aan ons aan en doet hetzelfde.

Zaterdag 6 en zondag 7 april: acclimatisatiedagen, resp. 4.000m (3km) en 4.600m (16km)

Zaterdag maken we een eerste acclimatisatieklim naar ongeveer 4.000m. We bezoeken een klooster, via een gompa en een aantal chortens. Een gompa is een soort boeddhistisch klooster en een chorten is een boeddhistisch bouwwerk. Bij het klooster krijgen we in ruil voor een donatie thee en een zegening, van de enige bewoonster, voor onze verdere wandeling.

Zondag maken we een soort van rondwandeling naar Ice Lake. We starten vanaf Manang over een onduidelijk, vaak afwezig pad in de richting die ons is aangewezen door de hoteleigenaar. Hier houdt Tony het voor gezien en kiest voor de bekende weg, via Braka. Het is een pittige wandeling over veel sneeuw en af en toe valt er verse sneeuw. Het zijn geen grote hoeveelheden al kunnen we er flink in wegzakken. Ice Lake is prachtig gelegen in een amfitheater van bergen. Het meer zelf is (logischerwijs) bevroren en bedekt met sneeuw. De route terug is een stuk eenvoudiger, het pad is beter herkenbaar. Via een theehuisje en Braka zijn we in een uur of 2 terug in Manang. De rondtrip van een km of 16 heeft maar liefst 9 uur – in plaats van 3 uur over vlak terrein – geduurd.

Maandag 8 april: wandeldag 10: 9km, Manang 3.540 m – Yak Kharka 4.050 m

Relaxed dagje, van een uur of 3 wandelen, met een niet al te vroege start. Niet al te steil en een makkelijk pad. Prima bij deze hoogte. We slapen goed. Hilgien heeft wel wat hoofdpijn af en toe. Wat vooral een vervelend verschijnsel is van de hoogte is, is dat we allebei opgezwollen ogen hebben. Bij Hilgien is haar hele gezicht opgezwollen (neus, lippen, wangen, oren). Tijd voor diamox (hoogtetabletten).

Bij Yak Kharka doen we nog even een korte wandeling en zien we lammergieren en nog wat andere gieren (Himalayan griffons). Verder vooral wat relaxen, foto’s, kletsen en opgezwollen zijn. Zucht.

Hoogteziekte en de risico’s hierop nemen we heel serieus. We hebben samen Mt. Meru (Tanzania) en Mt. Kenya (Kenia) beklommen en Hilgien had toen veel hoofdpijn en kortademigheidsklachten. Buiten dat is iemand die kerstavond op het pad dood neergevallen, zomaar. Nou ja zomaar, het had naar alle waarschijnlijkheid alles met de hoogte te maken. Wij zijn daar vanzelfsprekend enorm van geschrokken en het heeft een aardige impact gehad op iedereen die daarbij aanwezig was en de reanimatie mocht aanschouwen..

Hoogteziekte ontstaat door de hoogte, waardoor de hoeveelheid zuurstof daalt, in combinatie met onvoldoende aanpassing van het lichaam. Er zijn 3 soorten hoogteziektes:
1. Acute hoogteziekte. (Acute Mountain Sickness, AMS)
2. Vochtophoping in de hersenen: hoogtehersenoedeem.
3. Vochtophoping in de longen: hoogtelongoedeem.
Vanaf 2.500m hoogte heeft 1 op de 4 mensen klachten van de hoogte (AMS) en boven de 5.000m de helft van de mensen, afhankelijk van de snelheid van stijgen. In principe past het lichaam zich in 7-10 dagen aan, aan de verminderde beschikbare zuurstof. Dat lukt tot 6.000m hoogte. Daarboven kan het lichaam zich niet meer volledig aanpassen. En boven de 7.000m nauwelijks meer. Een paar weken boven de 7.000m hoogte overleef je meestal niet en dat heet dan ook de ‘death zone’ .

De hoogteklachten waar we op huidige tocht mee te maken kunnen krijgen is: hoofdpijn, vermoeidheid, misselijkheid, braken, duizeligheid, slapeloosheid, verminderde eetlust, traagheid en minder plassen. Om hoogteklachten te voorkomen moet je veel drinken, niet teveel stijgen en hoger wandelen, dan de nacht doorbrengen. Eventueel kan je daarbij plastabletten (Diamox) gebruiken. Wij hebben er tevens voor gekozen ijzertabletten te slikken. Puur om de aanmaak van rode bloedcellen voor het zuurstoftransport een handje te helpen.

Hersenoedeem komt bij 1-3% van de mensen voor op een hoogte van 2.500m of hoger. Hoe sneller en hoe hoger je stijgt, hoe groter de kans. Er treedt dan vochtophoping in de hersenen op. Een ernstige ziekte waar je aan kan overlijden. Hetzelfde geldt voor Longoedeem (HAPE). Dit is een dodelijke ziekte ten gevolge van te snelle stijging naar de hoogte. HAPE ontstaat door het lekken van bloedvaatjes in de longen, waardoor er te weinig zuurstof naar het bloed kan worden getransporteerd. Hierbij verdrink je in je eigen lichaamsvocht… Gruwelijke mogelijke vooruitzichten als je de hoogte niet serieus neemt…

Niet alleen nu moeten we de hoogte serieus nemen, ook als we naar Tibet gaan wordt dat een serieuze aangelegenheid. Overal zien we er waarschuwingen voor, al wordt dit gebagatelliseerd door de reisorganisatie waarmee we in gesprek zijn… We zullen met regelmaat boven de 4000m en zelfs 5000m uit komen en met de auto gaat dat vrij vlotjes. De meeste reisorganisaties bieden een Tibet reis om die reden ook alleen vanuit Lhasa aan. In Lhasa (3700m) dien je voldoende tijd te nemen om te acclimatiseren alvorens je verder de hoogte in gaat.

Wij hopen voor nu en voor straks voldoende te acclimatiseren, al hoewel een aantal aanpassingssystemen van het lichaam na een week weer verloren zullen gegaan. Vlak voor vertrek nog maar eens de bergen in wandelen dan!

Tibet komt nieuw uit de lucht vallen? Tja we zijn nog niet uitgefietst, of nou ja… toch wel even. Nog niet uitgereisd dan. En als we over land verder willen reizen dan kunnen we 2 kanten op. We komen vanuit het westen en het zuiden. Dus kunnen nu –om verder te gaan- alleen naar het noorden of het oosten. In het Oosten komt de moesson onze kant op en die zullen we binnen de kortste keren in zijn volle glorie tegen komen. Ondanks goede regenjassen zien we dat niet zitten. In het Noorden ligt China met Tibet als prachtig, maar groot struikelblok om door heen te komen. Dat kan. Dat mag zelfs op de fiets. Maar wel georganiseerd. Georganiseerd in een jeep/bus gaat 3x zo snel en is daarmee 3x betaalbaarder dan de dagelijkse kosten die 6-8x hoger ligger dan we nu gewend zijn….
Wij gebruiken deze wandeltocht niet alleen om de fietsen rust te geven en de natuur van Nepal te bekijken, tevens om hier een ei over te leggen en de verdere reis wat te plannen.

Dinsdag 9 april: Dag 11: 11km, Yak Kharka 4.050 m – Thorang Phedi 4.450 m (high camp, 4.935m)

Gisteren was het 9 km wandelen, vandaag zelfs maar 6 km van de route (een uur of drie volgens het schema). Echter pittig genoeg en Hilgien heeft nog altijd last van hoofdpijn en misselijkheid. Later zakken beiden gelukkig, met hulp van de plastabletten Diamox en Paracetamol. We bereiken redelijk fit Thorang Phedi. Onderweg zien we wat hertachtigen. Dit blijken blue sheep te zijn, al zien wij er niets blauws aan… We noemen ze herten.

In de middag zoeken we het ten behoeve van de acclimatisatie wat hogerop. We richten ons op High Camp, zo’n 400 meter hoger. Onderweg sneeuwt het licht. Met de nodige stops halen we de bestemming en zelfs de top die daar vlak naast ligt op, volgens Ozzie, 4935 m. De klim naar High Camp doen we in 1 uur en 10 minuten, de afdaling in een half uur. Bij High Camp zitten we een sneeuwbuitje uit. Al met al kunnen we met deze extra klim niet beter voorbereid op pad morgen. Wat natuurlijk niet inhoudt dat het een eitje gaat worden…

Woensdag 10 april: wandeldag 12: 16km, Thorang Pedi 4.450m – Thorang La 5.416 – Ranipauwa 3.750m

Hilgien heeft het op het eerste veel te vroege uur zwaar. Het is -10’C om 5.30 uur als we met een slecht hoofdlampje op omhoog lopen. (De volgende keer toch maar de batterijen eruit halen voor de nieuwe leeg lopen….) Hilgien is erg misselijk, steenkoud en ervaart de tocht als te zwaar. Na anderhalf uur komen we opnieuw aan bij High Camp, 400m hoger. Hier nemen we een goede pauze om op te warmen, met warme drank en wat eten. Dat helpt enorm, want een stuk minder koud, rust en warme koffie geven Hilgien gelukkig voldoende energie om op weg te gaan naar de Thorung La. En dat is maar goed ook, want na High Camp lopen we bijna uitsluitend over en door de sneeuw. Het is soms akelig glad op de steile hellingen. Het is zoeken naar de voetstappen van voorgangers en we zijn blij met de nieuwe wandelstokken. (Echte van Hilgien en bamboestokken van Auke). Na een aantal ‘valse’ toppen, komen we om 10 uur aan op de pas. Het is prachtig weer en dat levert dan ook fantastische plaatjes op. Links en rechts van de pas zijn indrukwekkende bergtoppen en ijzige gletsjers. We zijn boven! Alle tijd voor een fotosessie, opluchting en genieten.

De afdaling is lastig vanwege de sneeuw en de steilte. Het is zo nu en dan spekglad en sommigen zien er meer heil in om zittend naar beneden te ‘rodelen’. Het warmt snel op in de zon en Auke heeft nu last van hoofdpijn. Mogelijk vanwege de warmte en de zon. Wellicht drinken we toch nog wat te weinig en dat in combinatie met de inspanning. De sneeuw lost langzaamaan op en opeens zien we ver in de diepte wat bebouwing liggen. Wat een gruwelijk eind nog! Om een uur of twee bereiken we Charabu, helaas is het nog niet de eindbestemming. Wel de locatie voor een welverdiende, lange lunchpauze die net op tijd komt, we waren aardig uitgehongerd.

Het laatste stuk naar de pelgrimsplaats Muktinath en het nabijgelegen Ranipauwa kunnen we weer aan! Voor de knieën is deze enorm lange afdaling van 1.700m pittiger dan de beklimming. De wandelstokken breken de stappen nog wat, maar zittend de helling af was wellicht prettiger… We passeren Muktinath, een uitgebreid ommuurd tempelcomplex, en bewaren de plaats voor morgen. Muktinah is de aandacht zeker waard! En laten we die aandacht nou net niet meer hebben…

Donderdag 11 april: wandeldag 13: ‘rust’dag

We doen eerst een hoognodige was en bezoeken daarna Muktinath. Veel Indiërs en Nepali komen van heinde en ver naar de heilige plaats Muktinath. Het is overigens voor zowel hindoes als boeddhisten een heilige plaats. Van Muktinath wandelen we door naar Jhong een wandeling van 3 uur, aan de andere kant van de vallei. We volgen de markeringen. Als we door blijven stijgen, hebben we het bange vermoeden dat we toch niet helemaal goed gaan. Met wat hulp van onze Ozzie komen we weer op de juiste route, gelukkig. Jhong is een leuk plaatsje met een vervallen kasteel, prachtige uitzichten en omringd door boomgaarden en terrassen met allerlei graansoorten en groente. We lunchen er, tegen veel lagere prijzen dan we sinds lang gewend zijn en lopen via het plaatsje Purang weer terug naar Ranipauwa. We hadden een echte rustdag gepland en verdiend, vinden we. Echter het is hier zo anders en indrukwekkend, dat we erg blij zijn dat we de omgeving hebben verkend!

Vrijdag 12 april: wandeldag 14: 20km, Ranipauwa 3.750m – Oud-Jomsom 2.720m

De gewone route gaat via een asfaltweg, ondanks dat we de wandelroute Anna Purna circuit lopen. We kiezen en wandelen de alternatieve route via Lupra. Dit blijkt een hele mooie wandeling door een dor gebied, met verrassend groene stukken en uitzichten op hoge bergen om ons heen. De valleien zijn hier veel wijder dan aan de andere kant van de pas. Het is wel vaak pittig, vanwege steile paadjes op en neer. Ondanks de enorme daling die we vanaf nu maken is het aantal meters stijgen niet mals.

Lupra is een schattig dorpje waar we lunchen met een gepensioneerde Nieuw Zeelandse fysiotherapeut. Hij heeft een studie gedaan naar hoogteziekte. Hij begint over het eetgedrag van terugkerende wandelaars die het niet hebben gered. Hilgien vult in: ijzergebrek. En inderdaad dat is ook zijn conclusie. Wij slikken sinds de wandeling ijzertabletten, maar kunnen er geen info over vinden of het nuttig is. Zowel de fysio als Hilgien vinden het logisch dat er extra ijzer nodig is bij het aanmaken van rode bloedcellen. Vlees, volkoren graanproducten, peulvruchten en donkergroene groenten eten we hier zelden, dus de voeding is ijzerarm. Met onze portie eieren, noten en gedroogde vruchtenmix en suppletie proberen wij de hoogte aan te kunnen. En met succes.
Het eerste stuk is nog steeds heel mooi, maar zodra we op de weg komen is het nog een uur tegen keiharde wind en stof opbeuken naar Jomsom. Jomsom zelf valt vies tegen. In plaats van een levendige groter dorp/ stadje, is het is een zielloos plaatsje, dus morgen weer weg hier en aan de wandel!

Zaterdag 13 april: wandeldag 15: 18km, Oud-Jomsom 2.720m – Tukuche 2.590m

Het lukt om vroeg op pad te gaan, om 7.30 uur staan we op straat. We houden de pas er flink in en bereiken het Dumbameer, een prachtig helder blauwgroen meer. Er staan borden die ons verwarren en dus checken we Ossie, de kaart en de hoogtekaart met alle plaatsnamen. We hebben 1,5 uur gelopen dus we kunnen er net zo goed bij gaan zitten. Met banaan en koffie achter de kiezen besluiten we de detour van 15 min naar het klooster te nemen en daarna de andere weg in te slaan. Ondertussen komen twee Tsjechen aangelopen die melden dat hun 3e maatje het vliegtuig naar huis heeft genomen vanaf Jomson. Hij kon met zijn knie niet verder. De snelle en sportieve Tsjechen zijn we al vaker tegen gekomen en hadden we niet meer verwacht. Ze hebben 2 nachten in Jomson doorgebracht en vonden het er ook vreselijk. Ze brengen ons op ideeën om de Annapurna Track wat door te trekken richting Pokhara. Wie weet! Eerst het klooster bezoeken wat 3x 15 min is in plaats van één maal, dus 15 min omhoog, 15 min naar beneden en tussendoor halverwege nogmaals omhoog omdat die wandelstokken weer eens eigenwijs zijn blijven staan.

Als we het bordje volgen de andere kant op, raken we het pad vrij snel kwijt. Op den duur vinden we de markering gelukkig weer. Echter dit gebeurt vandaag de hele dag. Misschien zijn we afgeleid door alle klimmetjes (400-500m in totaal) of door de mooie omgeving. Het is weer zo anders! We lopen door appelgaarden met uienveldjes, schattige dorpen met lagen hout en mensen op hun platte daken en zien gelukkig weinig verkeer. In Chhairo vinden we het enige restaurantje waarbij ze lijken te twijfelen of ze voor ons willen koken. Ze proberen alleen thee aan te bieden, echter wij zijn uitgehongerd! Wachtend op het eten komen 4 andere wandelaars binnen die we ook al geregeld hebben ontmoet. De Israëlische, Britse, Fransoos en Duitser hebben elkaar in India ontmoet en lopen gezamenlijk het Annapurna circuit. Gisteravond verrasten ze ons door laat in hetzelfde guesthouse aan te komen; ze hadden een uur door het donker moeten lopen. Vanochtend spraken we ze en besloten dezelfde route te volgen, echter tot de lunch waren ze in geen velden of wegen te bekennen. Bij de lunch maken we wederom dezelfde keuze om Kokhethanti te proberen te bereiken. Zodra wij uitgeluncht zijn gaan we op pad met dreigende luchten. We zitten aan de natte kant van de bergketen, extra opletten dus. Om 16.00 uur komen we een bord tegen dat het nog 3,5 uur lopen is. We schrikken en checken en zien dat het nog 10 km is en we 14km hebben gehad. Onmogelijke missie! We keren om en gaan alsnog de rivier over en de stofweg op die we steeds proberen te vermijden. De wind is elke middag heftig in de smalle kloof. Met (zonne)bril op, bandana voor de mond en petje af voor die wegwaait bikkelen we drie kwartier naar Tukuche. Het is even zoeken naar Cola, Snickers, zoutjes en een guesthouse, echter om 17.00 uur hebben we alles en kunnen het stof afspoelen. Voor morgen weer een nieuwe zoektocht; hoe komen we de rivier over zonder terug te hoeven en zonder de jeepdrukke stofweg af te banjeren?

Met beperkte stroomvoorziening en dus beperkte WiFi is het tevens een (lastige) zoektocht naar onze iets verdere bestemmingen: Tibet en China. We moeten aan dollars komen, formulieren invullen en terug mailen, een treinbestemming bedenken, de trein (laten) boeken, weten waar en wanneer de veerboten naar Japan gaan en weten wat we in 3 weken van China willen en kunnen zien en vooral kunnen fietsen. Een grote puzzel die opeens haast heeft, ondanks dat we de Tibetreis 2 weken vooruit hebben geschoven en we pas 11 mei verwachten te gaan. Alle tijd zou je zeggen, echter het is China en ze moeten nu al weten en bewijs hebben wanneer wij Tibet verlaten. De permit en visa zijn lastige drempels die we over moeten… Al heeft een groepsreis het voordeel dat we makkelijker het land in komen, we moeten er ook binnen een maand weer uit. Verlengen kan niet.

Zondag 14 april; wandeldag 16: 20km, Tukuche 2.590m – Ghasa 2.010m

We starten de dag met een valse start. We hebben maar genoeg geld voor maximaal 6 dagen. Dat is genoeg als we het circuit aflopen, maar onvoldoende als we een zijstap naar Annapurna Basecamp willen maken. Dus moeten we terug naar Jomsom. Auke gaat op weg die kant op, terwijl Hilgien inleest op Tibet. De 12 km liften, geld pinnen, simkaart opwaarderen en 12 km terug liften duurt 2,5 uur. Niet dat het liften zo traag gaat, de weg is te slecht om op te schieten!! We starten pas om kwart over tien met lopen. We lopen zuidwaarts langs de rivier, in de hoop een brug naar de andere kant te vinden. Weg van de stofweg. Bruggen zijn er echter niet, dus we happen veel meer in het stof dan ons lief is. We proberen de rivier over te steken, maar er staat teveel water in de rivier en de rivier stroomt te hard. We ontmoeten een jongen uit Myanmar die een bedevaartstocht met zijn grootouders heeft gemaakt naar Mukhtinath. Hij heeft besloten om van Mukhtinath terug te lopen naar Beni. Alleen maar om op zichzelf te zijn en weg te zijn van zijn grootouders. We lopen de rest van de dag samen op. Het blijft zoeken naar leuke stukken pad. De aanleg van de weg en misschien ook wel regen en aardbevingen hebben stukken van het pad weggeslagen, waardoor het nauwelijks lukt om een mooie en leuke route te vinden.

Bij een zijriviertje waar weer hele stukken pad weggeslagen zijn, proberen we op een steil stuk met losliggend zand en stenen een route naar het pad te vinden. Het is een flinke klauterpartij, waarmee we het pad bereiken, maar wel tegen een prijs; onze Myanmarese vriend maakt een kleine lawine van stenen los en één van die stenen raakt Hilgien haar knie. De knie is flink beurs en geschaafd en het lopen doet pijn. We zetten door en checken in in Ghasa. Het guesthouse ziet er wat gedateerd uit, maar de gastvrijheid aan ons als enige gasten en het eten is voortreffelijk. Nu maar hopen dat de knie van Hilgien morgen beter is.

Maandag 15 april; wandeldag 17: 13km, Ghasa 2.010m – Tatopani 1.200m

De knie valt alleszins mee, dus we kunnen weer op tijd op pad. Tatopani met zijn heet waterbronnen is ons einddoel. Na een kort stuk over de weg, die niet meer zo stoffig is vanwege een bui de avond daarvoor, steken we dan eindelijk de rivier over. Hier loopt het veel leuker. Over paden. Niet over wegen. We zijn inmiddels een heel stuk lager. Alles verandert ineens. We zien palmbomen en bananenbomen, horen cicaden, zien apen, varens, bemoste bomen en er zijn veel meer vogels met hun vrolijk gekwetter. Kortom we zijn terug in subtropisch Nepal. En dat merken we goed aan de temperatuur. Het is warm en benauwd. Aan het eind van de dag mondt het uit in een flinke (onweers)bui.
Halverwege de dag komt Hilgien erachter dat ze haar zonnebril heeft vergeten. Gezien we niet meer langs de weg lopen en bruggen zeer schaars zijn, is terug liften niet eenvoudig. Het vinden van internetverbinding met onze Ncell simkaart of wifi is zoals dagelijks een heikel punt. Zonder internet geen telefoonnummer van het guesthouse. We laten het gaan tot Tatopani. Zodra we ingecheckt zijn vragen we de hoteleigenaar om een telefoonnummer van het guesthouse in Ghasa, waar we gelukkig de naam nog van weten. Er worden wat telefoontjes gepleegd en beloofd dat de zonnebril de volgende middag hier zal aankomen. Super!

Dinsdag 16 april; (rust)dag 18.

Het ontbijt wordt geserveerd met mijn zonnebril! Wat een heerlijke traktatie om de rustdag mee te starten. Rustdag hè? Een echte rustdag. Dit keer geen wandelingetjes voor acclimatisatie. Alleen naar de hotsprings lopen, die 500m verderop zijn. De hotsprings zijn HOT. Er zijn er twee. Ze worden om en om schoongemaakt. Het is duidelijk welke aan de beurt is, diegene met de enigszins acceptabele warmte… Het badderen is met name voor de voeten een luxe…

We besteden de dag aan internet proberen te vangen en besluiten over onze volgende stap: Tibet. We hebben allang besloten dat we via Tibet, China naar Japan willen, echter met welke organisatie? Eén organisatie vraagt $650,- en de ander $1.050,- voor 8 dagen, nou ja 7. Want op dag 8 word je op de trein of vliegtuig gezet. De duurste organisatie komt professioneel over en heeft de prijs voor ons verlaagd naar $880,-. Wij dus gelijk enthousiaster. Echter alle toegemailde documenten en reviews lezend brengt ons van ons stuk. De negatieve reviews liegen er niet om, de documenten zijn voor de helft overkoepelende info, deels bevat het klinkklare onzin (om hoogteziekte te voorkomen moet je niet douchen bv) en een deel tegenstrijdig met wat we eerder per mail aan info hebben gehad. Vervolgens verwachten ze pér reiziger nog een –naar ons idee- buitensporige fooi van $50 voor de chauffeur en $50 voor de gids…

De andere goedkopere organisatie heeft vooral nepreviews wat weinig vertrouwen geeft. Ach ja, wat willen we eigenlijk; vooral Tibet doorreizen om verder te komen zonder de moesson door te fietsen… Niet ten nadele van Tibet, echter we hebben ons er nauwelijks in verdiept, en het staat daardoor niet hoog op ons lijstje… Bovendien komen we tijdens deze Annapurna trek door Tibetaans ogende regio. Hierdoor krijgen we al een redelijke dosis Tibet cadeau.
Wat zullen we doen..?

Woensdag 17 april; wandeldag 19: 15km, Totapani (1.200m) – Ghorepani (2.850m)

We komen van hoog, zijn vooral aan het dalen en mogen vandaag weer 1.650m hoger uitkomen. We denken eindelijk van de zandweg af te komen en via een paadje oostwaarts te wandelen. Het paadje is ook hier helaas deels weg geworden. De hele dag klimmen we, stukjes over het zandpad met werkzaamheden, een hele stukken een trap omhoog. We zijn om 7.15 uur de deur uitgegaan om de regen in de vroege middag voor te zijn. Dat lukt niet. We schuilen een uurtje voor Ghorepani in een guesthouse waar we soort van droog aankomen en lunchen. Hier ontmoeten we een Italiaans stel dat al 4 jaar op reis is en onderweg terug naar huis de boel probeert te rekken. We ontmoeten een Amerikaanse moeder en volwassen zoon die beide op reis zijn en elkaar geregeld treffen. Moeders is ergens in de 50, diëtist en met pensioen gegaan omdat ze nu nog gezond en wel kan reizen en dit in haar 25 jaar diëtistenleven en de beperkte vakantiedagen in Amerika niet heeft kunnen doen. Ook de Kiwi, fysiotherapeut en nutripeut is hier aan het schuilen en zien we opnieuw. We kletsen met iedereen een uurtje of 3 vol tot het droog genoeg is voor het laatste stuk de berg op. Met bloeiende rododendrons, dreigende luchten en prachtige uitzichten bereiken we Ghorepani. Ghorepani blijkt een hotspot te zijn voor toeristen, wat hele gezinnen aantrekt. Gek hoor, dagen met nauwelijks toeristen gewandeld na Jomsom en nu hebben we te maken met hordes toeristen. De keuze van een luxe guesthouse lijkt niet verkeerd; we hebben het allerlekkerste eten van onze trekking!

Donderdag 18 april; wandeldag 20: 16km, Ghorepani (2.850m) – Poonhill (3.200m) – Ghandruk (2.050m)

De dag start vroeg met een beklimming voor zonsopkomst van de Poonhill (3.200m). Het is een mega toeristische bestemming, dus lopen we in kolonne over eindeloze trappen naar de heuveltop. Toegegeven; het uitzicht is redelijk de moeite waard. Het is wel jammer van de enorme menigte die zich verzamelt. Het uitzicht op o.a. Daulagiri, Nilgiri, Annapurna I, Annapurna South en de spectaculaire ‘vissenstaart’top van Machhapuchhre is indrukwekkend. Als we na terugkomst in Ghorepani ons ontbijt hebben genuttigd en doorlopen richting Ghandruk, blijkt dat je Ghorepani uit stijgend dezelfde uitzichten hebt. Maar dan met veel minder mensen en te midden van weelderig bloeiende rododendrons. De wandeling van vandaag is pittig maar mooi. Mooi vanwege de groene bossen en de vele vogels om ons heen. Pittig omdat het veel over trappen, steil op en neer gaat. Als we Ghandruk bereiken, barst precies het onweer en hagel los. We checken in en gelukkig hebben we bereik met de telefoon. Zo kunnen we eindelijk wat dingen regelen voor Tibet, zoals de betaling en een treinticket van Lhasa naar Xi’an boeken. Het besluit is genomen. De betaling is gedaan. We gaan naar Tibet!

Vrijdag 19 april; wandeldag 21: 14km, Ghandruk (2.050m) – Nayapul (1.070m)/Pokhara (820m)

We hinken nog steeds op twee gedachten: door naar het Annapurna BaseCamp (ABC) of naar Pokhara. Dat laatste kunnen we nog (deels) lopend doen of (deels) met de bus. Vanwege het feit dat ons visum voor Nepal verlengd moet worden en omdat we 3 weken wandelen toch eigenlijk wel genoeg vinden, besluiten we op het allerlaatst naar Pokhara te gaan. Maar dan wel wandelend naar de grote weg en vandaar met vervoer. We starten weer met eindeloze trappen totdat we aankomen bij de rivier Modi Khola, wat het dal is naar ABC. We zien een enorm steil pad voor ons opdoemen naar Landruk, wat nog verder doorstijgt naar weer ruim boven de 2.000 meter. Dus al het afdalen is ‘voor niets’ geweest? En weer op en weer neer? We geloven het wel. Het is mooi geweest, we gaan langs de rivier naar de grote weg zonder al te veel klimmen of dalen. De wandeling is daarmee zijn charme definitief kwijt, want we wandelen hoofdzakelijk over wegen en brede paden.

In Nayapul aangekomen, persen we onszelf in een overvolle bus waar we nauwelijks in kunnen staan. Als we nog geen 2 minuten onderweg zijn, stoppen we alweer om een band te verwisselen. Dit gaat waarschijnlijk een lange en oncomfortabele rit worden. De verwachting is dat we zeker 2 (3?) uur onderweg zijn voor deze 40km. We hebben reeds gruwelverhalen gehoord over Jomson naar Pokhara (155km) waar Toni 13,5 uur over deed… We bedenken ons niet, vragen ons geld en bagage terug om verder te gaan liften. Met frisse tegenzin geeft de conducteur het geld terug en nadat we zelf onze tassen van het dak hebben gehaald, hebben we in no-time een lift te pakken. Onze chauffeur houdt wel van doorkachelen over de vreselijke wegen van Nepal en dus zijn we in 5 kwartier tijd in Pokhara, waar de bus minstens het dubbele over zou hebben gedaan. We slaan goed in aan groente, kaas en al het andere wat we zo gemist hebben en checken in in het vertrouwde hotel. Hier worden we weer verenigd met de rest van onze spullen en onze fietsen die inmiddels twee lekke banden blijken te hebben…

5 gedachtes over “Annapurna Circuit

  1. Ha Auke en Hilgien, ik had even niet meer bijgelezen maar wat een ontzettend bijzondere wandeltocht hebben jullie gemaakt. Prachtige foto’s. Ook ontzettend leuk om te lezen hoe jullie je erdoor heen slaan en de plannen beramen. Nog lang niet uitgereisd zo te lezen.

    Like

    1. Dank Sandra! Super dat je ons volgt en meegeniet:) Dank voor de reactie, heel leuk. Je liep niet echt achter hoor, wij liepen achter:) Zojuist Tibet geplaatst! Dus het volgende blog staat voor je klaar:)

      Like

    2. Ha Sandra, ja het is voor ons ook goed om steeds even de prachtfotos te bekijken, we vonden de Annapurna op een aantal stukken namelijk tegenvallen door de werkzaamheden.
      Qua planning valt nog veel te verbeteren, maar blijkbaar vinden we het prettig dat we ons zo min mogelijk vastleggen 🙂 open voor alles en daar heen waaien, waar de wind ons brengt 🙂

      Like

  2. Ziet er koud uit met die sneeuw en zo klinkt het ook, maar wat gaaf! En ook wel spannend met die hoogte(ziekte)! Kortom, wat een gebikkel weer 🙂 Prachtig!

    Like

Plaats een reactie