Laos, deel 3: Op naar de Mekong (22-28 februari 2020)

Zaterdag 22 februari; stelletje dierenbeulen

Phonsavan is interessant vanwege de Plain of Jars, het UXO informatiecentrum en niet te vergeten de avondmarkt (zie het vorige blog). We hebben alle drie in één dag afgevinkt, notabene na een kleine 60km fietsen. We zien geen reden langer te blijven. Bovendien betekent nu vertrekken tijd inhalen. De kruiken zijn vast overal hetzelfde en bij site 1 hadden we al een goede indruk. Dus we stappen op de fiets. Vanaf Phonsavan gaan we alleen nog zakken, de bergen uit richting de vlakte van de Mekong. We hebben ontzettend veel geluk gehad met het weer in Laos. In Noord Vietnam regende het (te) veel en was het fris en soms met handschoenen aan nog te nat en koud. Terwijl januari de droogste wintermaand zou zijn. Zodra we de grens van Laos over gingen was het veel warmer én nog belangrijker: droog. De afgelopen 11 dagen hebben we geen spatje regen gehad, de nachten en dus ook de avonden en ochtenden waren fris. Lekker fris wel te verstaan. Overdag een graad of 22-28°C met een enkele uitschieter naar 30°C. Maar in de bergen en op het plateau waar Phonsavan ligt, is het 6-8 graden koeler dan aan de Mekong. Dat betekent dat we met het vaarwel zeggen tegen de bergen, vaarwel zeggen tegen deze mooie temperaturen en de hitte in zullen gaan.

Het eerste stuk, Phonsavan uit, kon wat ons betreft korter dan onze Ossie heeft bedacht… Ossie weet het doorgaans beter, maar wij zijn eigenwijzer. De 4 km die we afsnijden kosten 50 hoogtemeters extra, dus dat lijkt een goede deal. Dat het flinke steile stukken zijn, is minder. Dat de eerste 10km vooral een zandpad vol dikke stenen blijkt, een teleurstelling. Het is maar 16°C en we zweten ons de tandjes. Deels moet ik de fiets omhoog duwen, terwijl Auke rustig door buffelt. Hmmm.. de geplande 90km worden zo een flinke opgave! Echter na 10km komen we bij de hoofdroute, een geweldige asfaltweg die de rest van de dag in een fantastische staat blijft! We hadden gewoon naar Ossie moeten luisteren, zoals vaker blijkt 😉. De volgende 20km moeten we tegen een harde tegenwind in buffelen, terwijl we gezelschap krijgen van Julien. Julien is een Zwitser die al bijna een jaar onderweg is met onbekende bestemming en zonder einddatum, met Nieuw-Zeeland als voorlopig doel.

In Muang Khoun staan wat tempels, waarvan we de beroemdste tempel bezichtigen. Voor Vat Phia betaal je 10.000 kip (€1,-) en ben je in 2 minuten uitgekeken. De tempel is meerdere keren vernietigd in diverse oorlogen en afgezien van wat restanten is er niets anders te zien dan het boeddhabeeld en een paar bakstenen pilaren. We beschouwen onze donatie maar als een stuk ontwikkelingswerk.

Vanaf hier slaan we af richting het zuiden en de wind draait juist naar het noorden. Boem, forse wind mee, jippie!! De omgeving is bergachtig en groen, de dorpjes schattig en de weg in combinatie met de wind een racebaan. Als we in 8 kilometer 800m mogen afdalen is het helemaal genieten!

Opnieuw zien we bamboeratten in een strop hangen voor de verkoop. Ratten worden meestal gezien als ongedierte en dus zijn het ‘vieze’ beesten. Bamboeratten zien er uit als prachtige, lieve knaagdieren. Ze eten echter gewassen en dat is natuurlijk niet prettig. Bovendien levert de verkoop behoorlijk wat geld op. Blijkbaar is het smaakvol eten. Over die mishandeling van iets wat toch wordt opgegeten, wordt hier niet zo moeilijk gedaan… Wij gruwelen ervan, de gemiddelde Laotiaan boeit het totaal niet. We moeten het accepteren als lokale cultuur. En wat zou jij eten en/of verkopen als je inkomen $1,25 is per dag? Dat is wat 44% van de Laotiaanse bevolking per dag verdient…!! Als we dat horen, schrikken we enorm en wordt alles in een ander perspectief geplaatst.

Laos is grotendeels prachtig, hoe ze met dieren omgaan is minder. Zo komen we onderweg apen als huisdier in een kooi tegen. En de natuur… de luchtkwaliteit… én overal, overal om ons heen ligt vuil op straat. Vaak wordt het in de open lucht verbrand, of gewoon de natuur in gesmeten. Naast het verbranden van de vuilnis is het nu blijkbaar tijd voor het opruimen van de natuur. We fietsen meerdere branden voorbij, hele stukken berg worden afgefikt. De blauwe lucht kleurt wit of zwart. Lekker fietsen… Kan je nagaan hoe het voor de bewoners hier is! Dag in, dag uit, jaar in, jaar uit…! (Land)mijnen vormen een groot gevaar, maar ze verpesten zelf de luchtkwaliteit en daarmee hun gezondheid. Die bewustwording lijkt er echter niet te zijn. Officieel worden bossen beschermd in Laos en is er een volledig verbod op het kappen van bomen, maar kennelijk geldt dat niet voor het afbranden van bossen? Nou ja, zonder handhaving blijft geen wet overeind.

Zondag 23 februari naar Ban Kokpho

Onderweg zien we in de dorpen huizen op palen. Dit hadden we in Vietnam ook al veel gezien, maar daarna een periode niet. Die huizen zien er boeiend uit. De palen zijn wellicht primair bedoeld om droge voeten te houden in nattere tijden. Nu in droge tijden zijn ze tevens nuttig; de ruimte is een uitbreiding van het huis. Tussen de palen hangen kleren (als hangkast of te drogen), staat het weefgetouw, wordt gewassen, wordt vee gehouden en mensen zitten in de schaduw op stoelen, of hangen in een hangmat, hopend op een verkoelend briesje.

De mensen langs de weg zijn onverminderd hartelijk. Luid ‘Sabaidee’ roepend, vaak van enorme afstand, worden we continu vrolijk begroet. Maar zo enthousiast als de mensen langs de weg zijn, zo onvriendelijk zijn geregeld de eigenaren van de guesthouses. Het kan natuurlijk toeval zijn, maar de eerste indrukken van Noord Laos waren dat de mensen allemaal supervriendelijk en behulpzaam zijn. Dat lijkt hier minder. Misschien weten ze door taalgebrek geen houding te geven…?

Inmiddels zijn we langzaam de bergen uit aan het raken. Dat is fijn, want we hebben de afgelopen tijd waanzinnig veel hoogtemeters gemaakt en dat kost energie! Daar tegenover stijgt helaas de temperatuur. Niet alleen overdag, vooral ’s nachts ligt de temperatuur hoger, dus het is gedaan met de koele vroege uurtjes. Het is om 7:00 uur zelfs al behoorlijk heet. Na 12:00 uur valt er bijna niet te fietsen en dus proberen we de warmte te verslaan door vanaf nu iedere dag (nog) vroeger op te staan.

Maandag 24 februari; hoogtemeters, hoogtemeters

Het is een pittige dag vandaag. We worstelen met de hitte, toch leggen we 96 km af, met maar liefst 1.700 hoogtemeters. We hebben in de afgelopen twee jaar slechts 7 keer meer hoogtemeters op één dag gemaakt. De combinatie van de afstand, hoogtemeters én hitte, maakt het heel zwaar.

Het is wel een mooie fietsdag. We komen door dorpjes met houten huizen op palen. We merken dat stromend (drink)water steeds minder vanzelfsprekend wordt. Vaak is er maar één watertappunt in het dorp, waar mensen water halen, kleren wassen en zichzelf wassen. De vrouwen slaan hierbij simpelweg een sarong om en badderen zo bij de dorpskraan. Moeilijk te begrijpen als je met een paar planken eenvoudig een douchecabine kan bouwen om jezelf privacy te gunnen… Het is immers een dagelijks terugkerend patroon voor veel dorpelingen… We zijn blij dat we zelf niet met een sarong hoeven te douchen; het is juist het afgedekte gedeelte waar je je vies voelt na een dag zweten op de fiets!

Dinsdag 25 februari, bommen of boten

Vandaag is een kortere dag van maar 77 km en 800 hoogtemeters. Tot nu waren de hellingen in Laos ons enorm meegevallen; over het algemeen waren ze netjes gelijkmatig met een fijn, stabiel hellingspercentage. Zo niet vandaag. Op een heuvel klimmen we over een afstand van 2 km ruim 200 meter. Dat is dus ruim 10%. Gemiddeld. In de klim zitten vreselijk steile stukken. Wij kruipen omhoog. Al kruipend halen we notabene een hele kolonne vrachtwagens in die zowaar nog langzamer rijden dan wij. Wij moeten af en toe pauze houden en afkoelen, maar dat geldt ook voor hen en zo wordt het haasje over, de helling op.

Ineens zitten we weer tussen de karstbergen. Zo boeiend hoe het landschap blijft veranderen! Een hele bijzondere kennismaking is die met de bomboten. Dat zijn geen boten die bommen afschieten, of boten die gebombardeerd zijn. Het zijn boten gemáákt van bommen die overgebleven zijn uit de geheime oorlog. De omhulsels van clusterbommen blijken uitermate geschikt om als boot te fungeren. Gewoon door midden, een paar bankjes improviseren en hop je hebt een boot. Geniaal!! Dat is pas roeien met de riemen die je hebt! 😉

Rare knokige planten

Het duurt een behoorlijke tijd voor we door hebben wat we onderweg steeds zien. Velden vol lange, smalle, knokige ‘bamboe’ stokken met een mini guave-bovenkant. Daarnaast tuinen en velden vol plakjes wit product met bruine rand drogend in de zon. Laos lijkt naast UXO in het teken te staan van dit product: de cassave. In de supermarkt in Nederland kennen we cassave vooral als lange wortels of als lekkere chips.

Cassave blijkt een geld-gewas in vele landen. Zeker in Laos. Cassave is het belangrijkste tropische wortelgewas ter wereld. Cassave staat ook wel bekend als maniok of yuca. Cassavemeel of -vlokken is beter bekend onder de naam tapioca (glutenvrij bindmiddel). Het product is zeer rijk aan koolhydraten en is in ontwikkelingslanden het 4e meest gegeten gewas na rijst, mais en tarwe. Buiten de wortels, blijken ook de bladeren voedzaam als bron van eiwitten. Naast menselijke consumptie wordt het tevens als diervoeding gebruikt.   

Cassave blijkt daarnaast een goede basis voor heel veel producten. Behalve als onbewerkt eten voor mens en dier, wordt het gebruikt om alcohol van te maken en verwerkt in verpakt voedsel (o.a. cassavechips), zoetstof, biologisch afbreekbare producten en als grondstof in papier en kleding. In deze regio wordt cassave vooral geproduceerd voor het maken van cassavechips, cassavemeel, diervoeding en bio-ethanol. De wortels als bio brandstof blijkt de laatste 10-20 jaar een flinke opmars te hebben gemaakt. Behalve dat het een milieuvriendelijke brandstof is, stelt het ons gerust dat de overal op de grond slingerende, door dieren overlopen cassave waarschijnlijk niet voor consumptie is.

Maar waarom is er zoveel cassave te vinden hier? Het gewas verdraagt droogte en gedijt goed in arme grond. Het bijzondere aan cassave is daarbij, dat er geen specifiek moment van rijping is en nog prima een paar maanden langer in de grond kan blijven zitten tot er vraag naar is. Dus oogsten kan op elk gewenst moment. Het is wel arbeidsintensief, maar in Zuidoost Azië ontbreekt het niet aan mankracht. En als het toch niet uitmaakt wanneer je rooit, kan dit op de momenten gebeuren dat er geen andere gewassen aandacht nodig hebben. Als de cassave van het land is gehaald, wordt het in mootjes gehakt. Dat zien we continu langs de weg gebeuren; met een hakblok en een scherp mes zien we dames (en heren?) op de wortels in slaan en de tuin bezaaid raken met plakjes cassave. Heel soms zie we een hak- of zaagmachine die dit werk overneemt. Dan heb je wat meer geld dan gemiddeld…

Cassave is als gewas pas sinds 2011 in opkomst in Laos. Er zijn 14 cassave fabrieken waar meel wordt gemaakt. Het gebied waar we nu door heen fietsen is het gebied met de grootste productie van Laos met als afzetmarkt; Vietnam, Thailand en China. Meestal verkopen de boeren verse cassave aan handelaren of rechtstreeks aan fabrieken. Een deel wordt als gedroogd product verkocht.

Aha. Weer wat wijzer geworden.

Woensdag 26 februari; door de berg

De bergen zijn echt even op. We fietsen door een vlakte zo plat als een pannenkoek. Af en toe fietsen we over een gammel houten bruggetje met planken waar je met je wiel binnen no time vast kan komen te zitten… De gemiddelde Laotiaan brommert en heeft daar geen last van. Het is dor en droog met hier een daar een koe die zijn maaltje bij elkaar probeert te schrapen. ’s Ochtends vroeg bereiken we de mijlpaal van alweer 28.500 km.

Verderop wordt het natter en zien we weer wat akkerbouw; cassave, rijst, maar vooral tabak. We zijn op weg naar de voet van een gebergte van karstformaties. En we rijden ons daarbij vast tegen de bergen aan. De bergen zijn zo steil dat dit gebied eeuwenlang moeilijk bereikbaar was en zelfs nu zijn er geen wegen de bergen over. Dat we moedwillig het fuik in fietsen, komt omdat er een hele bijzondere manier is om toch aan de andere kant van de bergen te komen. Er loopt een rivier dwars door de bergen heen. Deze heeft gezorgd voor een ruime, 8 km lange grot. We kunnen de fietsen op een bootje leggen en ons zo naar de andere kant laten vervoeren. Dat moeten ze bij meer bergen doen! 😉

Als we dichter bij de grot komen, wordt de vallei nauwer en nauwer en de rotswanden om ons heen spectaculair steil. Het is dan ook een paradijs voor klimmers.

De boot kost 150.000 Kip p.p. mét fiets (€ 15,-), best wel wat geld, maar achteraf goed te verklaren. Voordat we ieder in onze eigen boot kunnen stappen, moeten we een stuk de grot in ploeteren met de beladen fietsen. Niet heel fijn, maar in de droge tijd staat het water in de rivier nou eenmaal niet hoog genoeg om eerder op het bootje te stappen. Tevens moeten we in het midden van de berg uitstappen en een stuk te voet afleggen, terwijl de boot, veel lichter nu, net door de ondieptes kan. Dat stuk lopen is niet bepaald een straf, want dit is het mooiste stuk grot. Overal druipstenen in prachtige vormen. Het is al de zoveelste grot die we zien, maar ze blijven indrukwekkend en gelukkig is de grot verstoken van de Chinese gekte om alles met een absurde hoeveelheid gekleurde lichten te beschijnen.

Een mooie wandeling verder stappen we in ons bootje waar de fietsen met (hopelijk nog steeds alle) bagage inliggen. Weer een stuk door het pikkedonker zien we licht aan het einde van de tunnel. Aan de andere kant aangekomen is het midden op de dag en dus bloedheet. Om die reden hadden we vooraf reeds besloten hier een guesthouse te zoeken en niet door te ploeteren. Die zou er zijn. We zien het niet. Geen bordjes, niets en dus vragen we bij een felgekleurd huis of het een guesthouse is. We hebben geen bereik, dus de communicatie (vertalen) is heel lastig. Er wordt wat gebaard en een paar kussens neergelegd in de woonkamer. We hebben eigenlijk behoefte aan meer privacy dan een gemeenschappelijke in- en uitloop ruimte. We vragen wat het kost maar krijgen hier geen antwoord op. We vinden het allemaal te vaag en weten niet of we wel écht welkom zijn.

We besluiten een paar km de verkeerde richting op te fietsen waar een ‘homestay village’ zou zijn. Ook hier geen bordje, niets. Als we bij een winkel vragen, blijkt de eigenaar Engels te spreken en zijn woning beschikbaar te stellen, maar het ziet er, volgens eigen zeggen, niet zo goed schoon uit. Daar zijn we het mee eens en bovendien is het er enorm heet onder het houten dak. We vragen verder, volgens meneer zijn er 30 woningen in het dorp waar je voor een nacht terecht kan en dat hier een roulerend homestay-systeem is. We komen bij een ander terecht die ook een paar woorden Engels spreekt. In de woonkamer zou niemand anders zijn en hebben we onze eigen ruimte. Het ziet er relatief schoon uit. Voor 50.000 kip (€5,-) pp kunnen we er slapen én eten. We proberen duidelijk te krijgen of dat eten vanavond én morgenochtend is, dat lijkt zo. Als we even later weg willen lopen staat er eten klaar. Het is 16:00 uur en we hebben geen honger. Waarschijnlijk was het gebaar van mij voor vandaag geïnterpreteerd als NU. En dat werd dus geregeld. Oeps. We gaan maar eten, want het is op ons verzoek gekomen. We eten voor de zekerheid genoeg, voor het geval er niets meer komt vandaag….

We wandelen in het authentieke dorpje en horen overal enthousiaste ‘sabadieeeee’. Hier komen echt weinig toeristen. Het leven lijkt hier jaren te hebben stil gestaan. Onder(in) de huizen staan naaimachines. Overal staan hokjes op palen waar bovenin iets gemalen wordt en beneden de dieren de restanten komen eten.

‘Onze’ kamer blijkt niet zo privé, men loopt er in en uit. Misschien slapen we later wel alleen? Er is een muskietennet opgehangen en er worden met touwen en lakens gordijnen om ons heen gemaakt. Wat fijn! Toch een beetje privéruimte! Er wordt weer eten aangeboden. Ik (Hilgien) sla af, ik voel me inmiddels niet zo lekker. Mijn buik is opgezet en dat is niet alleen van het vele eten. Ik blijf liggen en hoop dat het zakt. Als een uur later wéér een maaltijd komt, sla ik opnieuw over.

Ik zoek met spoed het toilet; een houten hokje achter het huis. Hier is een verhoogd hurktoilet waar je makkelijk op uit glijdt. Ernaast staat een ton water waaruit je water kan scheppen om je handen te wassen en de wc door te spoelen. Ik ben precies op tijd om alle maaltijden van vandaag in het toilet te krijgen. Arghhhhhh. Doorspoelen lukt ternauwernood met ruimschoots water en dat is er gelukkig. Echter er is géén stromend water. Hoe ga ik mijn mond spoelen???? Gelukkig zit op de fiets nog een bidon met een beetje water. Wat een opluchting. Maar waar kan ik überhaupt mijn gezicht wassen? Tanden poetsen? Nou ja eerst maar even liggen bijkomen.

Om 20:00u gaan we slapen, ik voel me nog steeds niet helemaal fit en Auke is ook moe genoeg. Midden in de nacht schrik ik wakker. Ik grijp naar de plastic zak naast me, maar krijg hem niet op tijd open. Wat ik uitspuug, is te vloeibaar en het gaat mis. Een deel van het bed heb ik besmeurd. Grrrr…. Hoe ruim je op als je niet weet waar je wat kan vinden? Geen stromend water beschikbaar is? Hoe zie ik eruit, er is geen spiegel waarin ik kan zien of ik mijn gezicht wel heb schoon gespoeld… zucht. Wat een dag, wat een nacht. Wat kan je je lichamelijk én psychisch rot voelen….

Zo zie je maar. Heb je een keer geen privékamer… loop je een voedselinfectie of –vergiftiging op. Zo goed en kwaad dat het gaat maken we schoon en gaan verder slapen. In de naastgelegen en boven gelegen kamers hebben anderen i.i.g. het één en ander meegekregen. Sorrrrry mensen!

Donderdag 27 februari; toch maar op pad

Na een hele lange nacht gaat onze wekker om 5:30u. We willen op tijd weg en hebben geen idee van het ritme van de mensen hier. Er is nog niemand in beweging, al duurt dat gelukkig niet lang. Er wordt eten gekookt en ik wil ook proberen wat voeding tot me te nemen. Het water gaat al eventjes goed. Aij. Nee. Dat meen je niet! In het eten zitten sprinkhanen en kleine visjes! Iets wat we op de markt al eens hadden gezien en wat we niet willen eten. Zeker niet als ontbijt. En al helemaal niet na afgelopen nacht. En toch doen we het. Het is een goede eiwitbron, hier zal ik niet persé zieker van worden en ach het hoort erbij.

Als ik nog 5 maal naar de wc ben geweest om zeker te weten dat ik niet alleen van voor, maar ook van achteren leeg ben, kunnen we op pad. We merken dat de temperatuur al aardig hoog is voor een uur of 8. We rijden door heel veel niets, door kleine dorpjes, om ons heen mooie plaatjes met karstbergen en het ene moment een groene en dan weer een dorre omgeving. Het is er prachtig! En pittig op het onverharde pad. Na 40km moeten we klimmen, als de temperatuur al aardig is gestegen. Het pad is daarbij slecht met meer losse stenen en mul zand dan goede ondergrond. Stukken moeten we de fietsen omhoog duwen al lukt het Auke redelijk vaak om fietsend omhoog te komen. Mij lukt het niet. Misschien als ik fitter zou zijn en de temperatuur 10 graden lager? Of liever nog 20 graden lager! De 15 à 20km omhoog met korte afdalingen in het mulle zand duren een eeuwigheid, maar dan komen we op een asfaltweg vanwaar we een stuk makkelijker de laatste 10 km kunnen afleggen naar een guesthouse. We vinden eentje op de route voor 50.000 kip met een goed bed en koude douche of 60.000 kip voor een slecht bed en warme douche, de eerste wordt het. 😉

Wat een dag. Eén van de pittigste dagen van onze reis qua hitte en wegdek en dan met nauwelijks eten in mijn lichaam; al had ik van het laatste niet eens zoveel last. En ’s avonds? Kon ik gewoon weer eten en is er niets aan de hand. Mijn lichaam is ervaringsdeskundige geworden! Zodra hij weet dat iets niet goed is, doet hij er alles aan om er zo snel mogelijk van af te komen. Heel even heel vervelend, maar zo ben ik er wel snel overheen!

Vrijdag 28 februari naar Thakhek, naar de Mekong

Ondanks de slijtageslag van gisteren, vertrekken we om 6:45u. Het is een makkelijke dag die start met een afdaling van 5 km en daarna 80 km nagenoeg vlak. Lekker knallen over een goede weg en dus zijn we in iets meer dan 4 uur (netto) fietsen en een gemiddelde van 21,2(!) km/u in Thakhek.

Vooral het laatste stuk route is mooi. We fietsen door imposante karstbergen en naar verluidt wordt er veel aan klimmen gedaan. In deze rotspartijen hebben zich vele grotten gevormd. Wij bezoeken daarvan drie. Om te beginnen: Tham Nang Aen Cave. Je kan hier kiezen voor een wandeling (30.000 Kip p.p.) of een wandeling plus boottocht (50.000 Kip (€5,-) p.p.). Ons advies is zonder meer: doe de boottocht erbij, dat is het absoluut waard!! Het eerste deel van de grot is namelijk nogal klein. Je komt binnen door een soort verlichte haag, wat het ergste doet vermoeden. Gelukkig valt het qua hysterische verlichting toch mee. Geen Chinese toestanden. De boottocht door de grot is amusant, maar niet bijster interessant. Je laat je een relaxt, geruisloos stukje peddelen in een roeibootje. Je komt dan in het 2e deel van de grot uit, met prachtige druipformaties. Soms wel eens met wat kleur verlicht, maar nooit hinderlijk. (Of het went😉.) Het mooie is dat het super rustig is in de grot, ondanks dat het de meest commerciële grot van allemaal is.

Een klein stukje verderop bezoeken we de Xien Liap Cave. Deze grot is een stuk avontuurlijker. Er is geen verlichting, er is geen pad, helemaal niks. Er is zelfs geen duidelijke ingang. Wij klauteren de grot in, maar ik vind het al vrij snel niet verantwoord meer om door te gaan. Dit komt echter niet voor in Hilgien haar woordenboek, dus die klimt en klautert nog wat door in de grot. Heel boeiend is de grot niet. Er zijn geen druipstenen, maar het avonturieren maakt (in elk geval Hilgien) gelukkig.

De laatste grot die we bezoeken is de Xang Cave oftewel Elephant Cave. Je klimt over een serie trappen omhoog en je komt daarna in een grote, ondiepe ruimte. Daar staan wat onbestemde beelden die niet het bezoeken waard zijn. Veel interessanter zijn de enorme hoeveelheden vleermuizen die boven ons hoofd hangen. De camera is meer gericht op hen, dan op wat dan ook in de grot. Niet iets dat je moet bezoeken, maar als je toch in de buurt bent… Of misschien om mee te beginnen. Wij begonnen met het beste en ja, dan wordt het daarna alleen maar wat minder…

Thakhek is een levendig plaatsje aan de Mekong. Een toeristenhotspot ook, waar veel mensen komen om een rondje in de omgeving af te leggen. Een rondje met de motor/brommer wel te verstaan. Er is een goede avondmarkt, met lekker eten en er is een plein met koloniale gebouwen. Toen ik (Auke) hier 8 jaar geleden was, was het centrale plein één grote bouwval. Wel sfeervol, maar alle oude koloniale gebouwen waren zwaar vervallen en misschien juist daardoor wel mooi. Op het plein toen, niets, een leegte, wat kapotte lantaarnpalen en een overwoekerde pétanque baan. Ik wist dan ook niet wat ik zag toen ik het plein weer bekeek!! Alle panden waren opgeknapt. Het plein had een metamorfose ondergaan met bankjes, plantenbakken, straatlantaarns en een gloednieuwe tempel. En al die gerestaureerde panden huisvesten restaurants, cafés en hotels. Ongelooflijk wat er in zo’n korte tijd kan veranderen!

Bij Thakhek zijn we aangekomen aan de Mekong en laten we de bergen écht écht definitief achter ons. Bergen die ons veel afwisseling en relatieve koelte gaven. Van hier gaat het langs de Mekong zuidwaarts naar Cambodja. Met het zicht op Thailand aan de andere kant van het water. Vanaf nu wordt alles anders; in elk geval zal het lekker vlak zijn en vast veel te heet… Wat we tot nu toe van Laos zagen was in ieder geval erg indrukwekkend en een aanrader. Ook voor de fietser! Slechte wegen? Ja soms, maar vaak zijn ze van indrukwekkend goede kwaliteit. En de verkoeling in dit seizoen is ook heel veel waard, maar dat zullen we de komende tijd meer en meer ervaren…

Een gedachte over “Laos, deel 3: Op naar de Mekong (22-28 februari 2020)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s