Korea, deel 6: Het duikvrouweneiland Jeju: 13 t/m 19 oktober 2019

Jeju is hét grootste en bekendste eiland van Korea. Grootste, maar toch klein met 73 bij 31 km. Een rondje eiland fietsen is 250 km. Op dit eiland bevindt zich overigens wel de hoogste berg en grootste vulkaan van heel Zuid-Korea: Mount Hallasan, 1.950m hoog.

Het eiland met maar 660.000 bewoners loopt over van de toeristen. Vooral Chinezen, 80% van de buitenlanders die Jeju bezoekt komt uit China. Het toerisme is hier sinds 2005 enorm toegenomen. Toen waren er al 5 miljoen toeristen per jaar, in 2013 echter het dubbele! En in 2016 liepen zelfs 15 miljoen toeristen het eiland plat (kan je nagaan met zo’n pukkel van 1.950m). Sindsdien is het toerisme echter met een paar miljoen gaan afnemen. De reden? De Chinese regering heeft begin 2017 reisorganisaties verboden om reispakketten naar Korea te verkopen. En als 80% van de toeristen uit China komt, is het effect immens. De reden hierachter is de ontevredenheid over het Koreaanse besluit om Amerikaanse anti-raket installaties te installeren. Het gevolg: veel minder toeristen. Wat voor het inkomen van de bevolking niet zo prettig is, maar voor ons wel. September en oktober is het namelijk hoogseizoen in Zuid-Korea en Jeju dus doorgaans het meest bezocht. Wij zijn toeristen die overal willen komen waar het de moeite waard is, maar bij voorkeur zonder andere toeristen. Dusss…..

Zo hopen wij Mount Hallasan op te kunnen lopen zonder in colonnes te lopen en geen toeristen tegen te komen. Hopen mag toch?

Ze verzinnen hier overigens allerlei bijzondere musea om toeristen te trekken. Wij zien het verband met het eiland totaal niet en daarmee ook geen enkele reden ze te bezoeken… Zo zijn er musea gewijd aan: basketbal; Afrikaanse kunst; Teddy Bear; Hello Kitty; Sex en gezondheid, Peugeot en Citroën; bliksem; zeeschelpen; papieren poppen; etc. etc. ……

Door alle toerisme is hier een enorme vervuiling ontstaan, wij gaan dat langs de kanten van de weg ook zien, wat we niet van het vaste land van Korea herkennen. De lokale overheid van Jeju wil hier wat aan gaan doen en focust zich daarbij op een CO2-neutraal eiland in 2030…

Zo zijn er tig elektrische auto’s en scooters te huur, al zou je ook kunnen focussen op een motorvrij eiland; hou het lekker op wandelen en fietsen..! Wij vragen ons tevens af wat ze gaan doen aan de aller drukste vliegroute ter wereld… Seoul – Jeju…! In 2017 vlogen er 13,7 miljoen passagiers tussen deze twee bestemmingen… Een afstand van zo’n 500 km, gewoon befietsbaar 😉 Dan heb je alleen nog een boot nodig. Die boot die zoveel milieuvriendelijker klinkt en helaas toch ook wel erg vervuilend blijkt…

Zondag 13 oktober – aankomst op Jeju

We stappen met de fiets op de boot naar Jeju. Wij gaan ons focussen op de fietsroutes op Jeju en de wandeling naar de top van Korea. En natuurlijk op het belangrijkste waar Jeju bekend om staat; de Haenyeo; de vrouwelijke duikers die zonder zuurstofflessen tot 20m diepte duiken op zoek naar eten; zee-egels, octopussen en andere zeedieren. Hoe bijzonder klinkt dat!

Op de boot leest Auke zich in op Jeju. We hebben 5 dagen; van zondagmiddag tot vrijdagmiddag. Het klinkt lang genoeg en zal veel te kort voelen. Ik blog ondertussen het slotverhaal van Japan. We zijn al een maand in Korea, dus Japan zou wel eens afgesloten mogen worden… Als we net samen gaan zitten om naar de kaart en de plannen te kijken, komt Sylvia aan wandelen. Sylvia en haar man Jeremy komen uit Australië en fietsen ook. Ze hebben ons met de fiets gezien en binnen no time komen de gesprekken los. Te gezellig komen we kletsend op het eiland aan. Hmmm.. we moeten nog maar even ergens gaan zitten met internet en de kaart. Want waar gaan we nu heen, links, rechts, rechtdoor….??

We besluiten dwars over het eiland te fietsen. Sylvia gaf aan dat het morgen prachtig weer is, mooi weer om de berg op te wandelen. Dat klinkt als een goed idee en dus kopiëren we dit. Er is een camping bij de start van de wandeling en daar focussen we ons op als richting en tevens als back-up slaapplaats. We hebben er namelijk ook een tempel gezien; de Gwaneumsa tempel. Een tempel waar ze de toeristische templestay houden en dus is er sowieso een mogelijkheid te overnachten. Om 16:40 uur melden we ons met nog een rood hoofd van de enorme klim, met de vraag of we er mogen bidden en slapen. De verantwoordelijke is er niet, maar we krijgen alvast een kamer aangewezen. Als ik onder de douche sta krijgt Auke bezoek met twee kledingpakjes. Er wordt wat uitleg gegeven en even later melden ze dat de overnachting W 50.000 p.p. is. We vragen wat er gebeurd is met de standaard prijs van W10.000 p.p. voor elke tempel voor de overnachting en twee maaltijden. Ze gaan in conclave. Er gebeurt niets met de prijs en wij gaan geen € 75,- betalen voor de overnachting. De toeristenprijs (nu willen we voor Koreaan worden aangezien i.p.v. mzungu) voor allerlei rituelen erbij waar we niet op zitten te wachten. We bieden onze excuses aan en pakken de spullen in. De monnik die er bij betrokken is komt ondertussen met twee cadeautjes aanzetten en biedt aan nog wel mee te eten. Dat aanbod nemen we met beide handen, eh stokjes aan. We schuiven aan en er komt nog een Française binnen die ter plekke ook is uitgenodigd deel te nemen. We kletsen gezellig de tijd weg tot het 18:00 uur is en het avondgebed begint. We krijgen nog een plastic zakje rijst en een appel mee; cadeautje! Wauw, wat zijn ze toch attent, vriendelijk en wat voelen we ons bezwaard hoe het is gelopen…. Iedereen haast zich weg en we overtuigen de Française mee te gaan, het is mooi om het avondgebed te ervaren. Wij zien de zon zakken en haasten ons naar de camping 1 km verderop. Het lukt om net voor het donker de tent op te zetten. Helaas is Auke te laat voor de douche, deze sluit om 17:30 uur. Gelukkig hebben we niet al teveel gefietst en dus niet veel gezweet. We eten met veel plezier ons doggiebag leeg. We hadden ons voor de zekerheid ingehouden met de maaltijd en deze aanvulling is daarom meer dan gewenst!

Maandag 14 oktober – Mount Hallasan

Het is koud! We zitten op 600 m hoogte in ons tentje en het wordt ‘s nachts 7-8’C. De slaapzakken doen niet genoeg, de tent isoleert redelijk. Het bed en de tent uitkomen is een verzoeking. We willen echter de Gwaneumsa trail wandelen naar de top van de Hallasan berg. Voor een retourtje (2 x 8,7 km) wandelen staat 8-9 uur. Fietser Paul heeft er 5 uur over gedaan. We houden ons voor de zekerheid aan de 8-9 uur vast. In Korea staat veiligheid net als in Japan hoog in het vaandel. Dat betekent hier: de wandeling starten kan alleen tussen 6:30-9:30 uur en voor 12:30 uur moet je voorbij een bepaald punt zijn. Ga je later, dan kan je niet voor het donker terug zijn en dat is natuurlijk heel gevaarlijk. We staan om 6:30 uur op en met de koude trage start zijn we om 8:15 uur op pad. Na 1,5 uur steil klimmen en enorm veel trappen nemen we een korte pauze. En dan ontmoeten we de Ozzie fietsers Sylvia en Jeremy weer. Leuk! We lopen gelijk samen al kletsend verder. De kwieke 60+ers zijn met pensioen en reizen graag en veel, nu en vroeger. Ze fietsen niet alleen gemiddeld 110 km in Korea, ook lopen ze ons er met gemak uit! En pauzeren? Nee hoor, niet nodig!! Door de bossen zien we weinig anders dan de herfst die zijn intrede doet, spechten op zoek naar eten en trappen, lavastenen en trappen. Wij kletsen een heel eind heen en hebben het super gezellig.

De uitzichten en de prachtige plaatjes beginnen bij 1.500m als we het dichte bos uit zijn. Gelukkig, pauzes, onder het mom van foto schieten 😉 Hoe verder we de top naderen, hoe kouder het wordt. Het driegt zelfs te gaan regenen. En als we op 1.950 m zijn is het zo bewolkt dat er geen uitzichten zijn. Ook niet op het kratermeer…. Het is een drukte van belang en er staat een enorme rij om selfies te maken bij de steen die waarschijnlijk de hoogte aangeeft. Wij maken foto’s van de mensen. Dit typische Koreaanse beeld van selfie schietende mensen blijkt achteraf door het nationale park te worden gestimuleerd. Je kan namelijk een certificaat kopen met het bewijs dat je op de top bent geweest. Voor € 0,75 én foto met het bewijs word je de gelukkige eigenaar. En nee daar is geen flexibiliteit in; een foto van de top zonder jou wordt NIET geaccepteerd..!

Met alle kledinglagen aan wat schuilend in de luwte wordt het op de top alsnog te koud. We gaan afdalen aan de westzijde via de Seongpanak trail. Dit zou de makkelijke route (9,6 km) zijn, de Gwaneumsa de moeilijke. We hebben alle vier duidelijk de voorkeur om zwaarder te klimmen en makkelijker af te dalen, dan andersom. Maar makkelijk is het zeker niet! Het is minder steil, echter de grote lavastenen maken het vermoeiend lopen. Koud blijft het, al probeert het zonnetje er af en toe door te komen. Tegen de weersvoorspellingen in, lukt dat zelden.

Aangekomen bij het eindpunt, besluiten wij naar de tent terug te liften. Dit gaat supersnel, binnen 5 minuten hebben we een lift en direct aansluitend de tweede. In 20 minuten tijd zijn we op de camping. Top, want dan zijn we mooi op tijd terug om te douchen. De douches gaan namelijk om 17:30 uur dicht, zo hadden wij begrepen. Maar helaas… dat is alleen in de zomer. Na augustus gaan de douches helemaal niet open. K**. Een douche was erg welkom geweest. Die warme douche, wel te verstaan, want we zijn behoorlijk afgekoeld en lekker warm de tent in, klonk erg aantrekkelijk. Dan maar pannenkoeken bakken in de ‘keuken’, waar we in elk geval beschut zitten. Emo-eten? Nee hoor, gewoon jezelf met iets anders warms verwennen. En dan als de gesmeerde bliksem naar bed, want het is guur buiten met het windje.

Dinsdag 15 oktober – naar de overkant

Het was wederom een koud nachtje, maar desondanks hebben we goed geslapen. Voor vandaag hebben we een hotel (met douche;) geboekt in Seogwipo, aan de zuidkant van het eiland. Dan moeten we wel nog even doorklimmen op de fiets naar 750m. Het is koud. Het is bewolkt en het miezert af en toe een beetje. Op de ‘top’ trekken we meerdere lagen kleren aan, zetten de helmen op en zoeven af op Seogwipo, met een topsnelheid van 70,5 km/u. Als we het stadje naderen, kunnen we snel afpellen, het lijkt wel een andere klimaatzone hier. Het is lekker warm en zonnig! We bezoeken twee watervallen voordat we inchecken in ons hotel. De Sojeongbang waterval is een schattige waterval, maar de Jeongbang waterval is behoorlijk indrukwekkend. Als we ingecheckt zijn, gaan we het stadje nog even in. Hilgien slaagt voor maar liefst 2 broeken, waarmee ze EN kan fietsen EN netjes gekleed naar de Vipassana kan gaan. We bezoeken tussendoor een kunststraat, maar behalve kunstateliers en een paar matige muurschilderingen is hier niet zo heel veel te beleven. En natuurlijk eten we nog even onze buiken rond op de lokale markt. Dit is 99 van de 100 keer succesvol;)

Woensdag 16 oktober – naar de oostkust

We hebben een te korte nacht gehad, want we waren teveel bezig met praktische zaken. Na het fantastische ontbijt, gaan we via nog twee bezienswaardigheden op pad. Eén is de 20 meter hoge vrijstaande rots in zee, genaamd Oedolgae. De rots is mooi, maar eigenlijk is de hele kustlijn heel mooi, met zijn steile rotsen en blauwe zee. De Cheonjiyeon is de derde waterval en mooi en dus starten we de dag goed.

Het plan is om vandaag naar de oostkust van het eiland te fietsen. Het is maar een kilometer of 60, echter er staat een fikse wind. En deze wind hebben wij – als vanzelfsprekend- pal tegen. Het is flink aanpoten dus. Zuid-Korea is zodoende wel het land van de tegenwind geworden. De hele reis hebben we bijna alleen maar geluk gehad met de wind. Dat geluk lijkt nu wel een beetje opgebruikt 😉
Halverwege komen we Jeremy en Sylvia weer tegen. Zij hadden er kennelijk voor gekozen om met tegenwind te starten en dan de hele zuidkust lekker met wind mee te fietsen. Niet gek gedacht!
De hele kustlijn kenmerkt zich door zwarte basaltstenen, af en toe een strandje, blauwe zee en de onvermijdelijke koffietenten. En de onophoudelijke tegenwind…
Als we bijna bij ons hotelletje zijn, vinden we een Hoegaarden wit bier in de supermarkt. Zo verrast als we zijn, moet die mee. Die lusten we zo wel! En zo is nog geen 5 minuten later als we langs een strandje komen met uitzicht op de Seongsan Ilchulbong. Dit is de 132m hoge krater van een gedoofde vulkaan. Het late middagzonnetje schijnt prachtig op de berg. We besluiten eens goed van dit uitzicht te genieten. Proost! We hebben het maar slecht, zo 😉

In ons hotelletje aangekomen, bakken we voor de verandering pannenkoeken en doen nog even een rondje langs de fietsen (moertjes aandraaien en remblokjes vervangen). Vroeg naar bed, want morgen willen we de zonsopkomst gaan bekijken vanaf die vulkaan: de Seongsan Ilchulbong.

Donderdag 17 oktober – wandelen op Seongsan Ilchulbong en Udo

De wekker gaat om 5 uur, maar we laten hem nog flink snoozen voordat we opstaan. 5 uur is ook wel heel vroeg als de zon pas om half zeven op komt en we maar 20 minuten hoeven te wandelen. De wandeling de indrukwekkende krater van Seongsan Ilchulbong op, is een wandeling over trappen. Lang niet zoveel als 3 dagen geleden, maar wel 130 meter omhoog. De spierpijn is nog niet helemaal verdwenen bij Hilgien, gelukkig hebben we ruim de tijd. We lopen helaas niet alléén omhoog. Voor en achter ons lopen tientallen anderen. Bovenaan is er een heuse tribune gebouwd die uitkijkt op de krater. De krater is indrukwekkend en bijna perfect rond van vorm. Helaas is het bewolkt en komt de zon er niet zo goed door, wat ons doet besluiten om 5 minuten na zonsopkomst naar beneden te lopen. Als we halverwege zijn, komt de zon er alsnog tussendoor piepen. Het ziet er prachtig uit! Shit, hadden we nu maar meer geduld getoond en boven gebleven! Terug naar boven lopen gaat ons echt te ver, dus we doen het maar met de mooie beelden van de zijkant van de vulkaan.

We nemen de boot naar het eilandje Udo, een veerboot die slechts 15 minuten onderweg is. Udo betekent koe (U) eiland (do). Wij zien geen koeien. We ontdekken velden met pinda’s! De vorm van het eiland blijkt te lijken op dat van een liggende koe. Met de nodige fantasie… Maakt ook allemaal niet uit, die pinda-velden vinden we boeiender dan koeien 😉

We hebben de fietsen achtergelaten en gaan voor een wandelrondje eiland (11 km). Waarom de wandeling vooral over wegen wordt geleid en niet over wandelpaden is ons een raadsel, want het wordt er niet echt aantrekkelijker van. De grote trekpleisters van het eiland is een spierwit strand, de enige heuvel van het eiland met een mooi uitzicht op de vulkaan die we vanmorgen beklommen hebben en pinda ijs. Uiteraard gaan we de trekpleisters af en proberen we het pinda ijs. Het strand is echt bizar wit, vooral naast de zwarte basaltrotsen, wat het zeewater azuurblauw maakt. Echt een plaatje, het is duidelijk waarom dit een beroemd strand is in Korea. Verder is het eiland bezaaid met pensions, cafés, restaurants en toeristen, dus ja, de toeristische magneet die Jeju is, houdt niet op bij Jeju. Waarom het eiland zo populair is, is ons niet helemaal duidelijk, want verder dan dit strand en de soms dramatische basaltrotsen die uit de zee oprijzen, is er niet zo heel veel bijzonders te zien.

Jeju is –zoals gezegd- vooral bekend van de haenyeo (zeevrouwen). De haenyeo duiken zonder zuurstof naar de natuurschatten van de zee, zoals zeewier, inktvissen en schelpdieren. Het is een eeuwenoude cultuur, eeuwenoud werk dat alleen door vrouwen wordt uitgevoerd (naast de zorg voor huishouden en kinderen), die onder druk staat van de moderne tijd. Veel meisjes en jonge vrouwen verkiezen een ander leven dan het zware leven van de haenyeo. Mede hierdoor zijn de meeste duikvrouwen oud, soms wel tot in de 80 jaar en nog altijd duikend!!! En zijn er weinig opvolgers. We bezoeken het museum gewijd aan de haenyeo, nadat wij tevergeefs hadden geprobeerd, overal langs de kust de haenyeo in actie te vinden. In het museum wordt bij navraag duidelijk waarom ze voor ons onzichtbaar waren en zullen zijn. De vrouwen duiken 7 dagen op en 8 dagen af. Dit heeft te maken met de maanstand en getijden, waardoor in die 8 dagen de waterstand ongunstig is om te duiken. En je raadt het al; de vrouwen werken precies die dagen niet, dat wij op het eiland zijn. Echt ongelooflijk jammer, want het was één van de belangrijkste redenen om naar Jeju te komen…

Moe van het wandelen, klimmen en tegenwind fietsen, besluiten we maar weer in een guesthouse te slapen. Het zou één van onze laatste nachten geweest zijn in de tent, waarvan we besloten hebben die naar huis te gaan sturen…. De winter komt eraan en vervolgens zitten we in het goedkope Zuidoost Azië waar het vrij snel te warm wordt om aangenaam te kamperen. En ja, toegegeven we houden blijkbaar meer van de luxe van een hotel dan de vrijheid overal de tent op te kunnen zetten…

Als we op zoek gaan naar eten en een restaurant binnen loeren, worden we door 2 dames gewenkt dat het daar goed eten is. We volgen het advies op. Zodra we binnen komen, worden we door de dames uitgenodigd bij hen aan te schuiven. Met Google translate, handen en voeten volgen halfslachtige gesprekken en wordt er vooral veel gelachen. Deze gezellige en lekkere avond wordt door de dames ook nog eens bekostigd. Wederom een staaltje Koreaanse gastvrijheid. Fantastisch!!

Vrijdag 18 oktober

Het regent. We maken niet al teveel haast met het ontbijt. Het houdt niet op. Er zit niks anders op dan onze regenkleding aan te trekken en op de fiets te stappen. We hebben geen tijd de regen uit te zitten. Onderweg naar Jeju stad is nog één bezienswaardigheid te bezoeken: de lava grotten van Manjanggul. Lavastromen hebben zich hier ondergronds een weg naar zee gebaand. Hierbij sleet de hete lava vormen uit in het gesteente. Zo maakte de lava, net als in kalksteen, grotten, stalactieten en stalagmieten. Heel bijzonder om te zien; echte grotten van lava! Heel prettig daarbij is dat we hier de regen kunnen mijden. Eenmaal bovengronds blijkt de regen zojuist gestopt. Een functionele stop!

Als we Jeju stad in rijden, denk ik te weten waar we naar toe moeten om de boot terug te nemen naar Mokpo. Juist op tijd melden we ons. Echter als we een kaartje willen kopen, blijken we bij een pier 2 kilometer verderop te moeten zijn. Shit, dat wordt weer racen!! We redden het gelukkig op tijd, al hebben we geen minuut over. Hierdoor volgt een onaangename verrassing. De voertuigen-laadklep is reeds gesloten, alleen de voetgangers ingang is nog open. Dat betekent dat we de fietsen niet naar binnen kunnen rollen, maar over de enorme trap de boot op moeten tillen. Wat een klus! Eerst de vele tassen bagage en daarna de fietsen omhoog, want in één keer 50 kg naar boven sjouwen is al helemaal niet te doen. Het lukt en we kunnen met de boot mee! Byebye Jeju!

We eten in Mokpo een hapje en ontdekken een ander sfeervol verlicht deel van de stad. Iedere stad, iedere plek blijft weer verrassen! We denken bij hetzelfde hotel in te kunnen checken, maar de prijs is echt te hoog. Vrijdagnacht is blijkbaar meer weekend dan een zaterdagnacht? ;S Dan maar een hotel nabij het busstation; kunnen we morgen snel op de bus naar Jeonju stappen.

Zaterdag 19 oktober

We staan vroeg op om de bus naar Jeonju te nemen. Aangekomen bij het busstation blijkt de bus volgeboekt. Jemig, die zagen wij niet aankomen! Het geeft ons wel meer tijd om rustig te ontbijten en een bak koffie te doen. Gelukkig gaan er veel bussen die kant op en hebben we marge genoeg ingebouwd (we hebben geleerd van gisteren;).

Als de bus op het laatste moment komt, weten we niet hoe snel we de fietsen de bus in moeten hijsen. Ondertussen even dubbelchecken of het wel de goede bus is (we kunnen nog geen Koreaans lezen). Niet dus! Alle tassen en de fietsen weer de bus uit en snel heen en weer rennen naar de juiste bus. Iedereen gebaart dat we moeten opschieten. Stonden we daar een half uur klaar te wachten op de bus, zijn we nog laat! Met wat schuiven en bagage verplaatsen past alles net.
Drie uur later zijn we in Jeonju, de fietsen zien er nog oké uit, al is één van de fietssleutels verbogen. Als dat maar goed blijft gaan…

We fietsen Jeonju uit, uiteraard via een rivier. Het is weekend en het is fantastisch herfstweer. Heel Jeonju lijkt dan ook aan het recreëren te zijn. Door het glooiende landschap bereiken we op tijd (alweer, we leren nog eens plannen!) de Vipassana locatie. Onderweg eten we onze buiken goed vol, want het wordt qua eten waarschijnlijk flink afzien…. Op 200 meter voor de entree, eten we zoveel als we kunnen. Vooruit eten zeg maar. Je zou bijna denken dat we traumatische ervaringen hebben met te weinig eten. We krijgen zelfs niet alles wat we juist gekocht hebben op en doneren de laatste bananen aan Vipassana.

De fietsen gaan 10 dagen aan de kant. Wij gaan 10 dagen uit elkaar. We gaan mediteren. Even wat anders, iets totaal nieuws en pittigs; 10 dagen nobele stilte, niet bewegen, beperkt eten en 10 uur per dag in lotus houding…. Kunnen we dat? Houden we het vol? Wat doet het met ons…????

Dat lees je in ons Vipassana blog! Wat is Vipassana? Korea, deel 7a en Onze ervaringen, deel 7b.